e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vat, maat van 30 liter vat: vaat (Thorn), (bier).  vāāt (Thorn) de maat die een inhoud aangeeft van ± 30 liter [vat] [N 91 (1982)] III-4-4
vechten vechten: faextə (Thorn), vechte (Thorn, ... ) Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] || ruzie maken en daarbij gebruik maken van handen, armen en benen [kempen, kebberen, vechten] [N 85 (1981)] III-3-1
vee beesten: bīęstǝ (Thorn), dieren: dērǝ (Thorn), vee: vẽ (Thorn) Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.] I-11
vee fokken aantrekken: āntrękǝ (Thorn), fokken: fǫkǝ (Thorn) Het houden van vee met als doel de vermenigvuldiging van de dieren. Objecten als "vee" en "koeien" zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10b; monogr.] I-11
veel drinken lepsen: löpse (Thorn), ləpse (Thorn), zuipen: zoepe (Thorn), zūpə (Thorn) drinken; Hoe noemt U: Veel en met graagte drinken (loeriën, leerzen) [N 80 (1980)] || zuipen [DC 35 (1963)] || zuipen, onmatig drinken [DC 38 (1964)] III-2-3
veel moeten betalen brokken: brokke (Thorn), dokken: dokke (Thorn) veel kosten hebben, veel moeten betalen [brokken] [N 89 (1982)] III-3-1
veel te wijde broek flodderboks: flodderboks (Thorn) broek, veel te wijde ~ [flodderboks] [N 23 (1964)] III-1-3
veelvraat vreetzak: vrèètzak (Thorn), vreetzuchtig iemes: vrètzuchtig eemes (Thorn) veelvraat; Hoe noemt U: Iemand die gulzig is, gulzigaard (vraat, fretter, veelvraat, doorjager) [N 80 (1980)] III-2-3
veengrond, stuk niet ontgonnen hei of woeste grond broek: brōk (Thorn) Een stuk grond waarop het mogelijk is een bepaald soort turf te steken. [I, 3; N 27, 4a; N 27,18a; S 39] II-4
veenlaag broek: brook (Thorn) laag veen, tussen moer en zand [derring, moes] [N 81 (1980)] III-4-4