25074 |
veranderen |
veranderen:
verangere (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
anders maken [anderen, veranderen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19020 |
verbaasd |
verwonderd:
verwonjerd (L374p Thorn),
verwonjertj (L374p Thorn)
|
verbaasd, bevreemd, verwonderd zijn [toezien, staan zien] [N 85 (1981)] || vreemd toekijken [verwonderen, wonder geven, bewonderen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
27646 |
verbandkamer |
verbandkamer:
vǝrbantjkāmǝr (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Ruimte bovengronds waar onder leiding van een bedrijfs- of mijnarts verwondingen behandeld kunnen worden. [N 95, 26; N 95, 951; N 95, 952; monogr.]
II-5
|
21433 |
verbeuzelen |
bazelen:
Van Dale: bazelen, 1. revelen, onsamenhangende taal spreken; -2. (gewichtig uitpakken maar toch) onzin praten.
bazele (L374p Thorn),
zeveren:
Van Dale: zeveren, (gew.), 2. flauwe praat verkopen; -zaniken.
zeivere (L374p Thorn)
|
zijn tijd met praten verbeuzelen [lameren] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18159 |
verbinden van een wonde |
verbinden:
verbinje (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18940 |
verbruien |
begaden:
begaaie (L374p Thorn),
uit de hand lopen:
de luipjt um oet de hanjd (L374p Thorn),
verbruien:
verbruuje (L374p Thorn),
verknoeien:
verknôôaje (L374p Thorn)
|
door onoordeelkundige handeling of aanpak bederven [verpeuteren, verbruien, verknoeien] [N 85 (1981)] || er niet in slagen iets tot een goed einde te brengen, geen succes hebben [slip slaan] [N 85 (1981)] || zwaar in de fout gaan bij een handeling door hem niet of slecht uit te voeren [begaaien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17932 |
verdacht rondlopen |
sluipen:
sluipe (L374p Thorn),
sluiperd (zn.):
sloepert (L374p Thorn)
|
Rondzwerven met kwaad in de zin (schuipen, rallen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21798 |
verdachte zaak |
geen zuivere koffie:
det is geine zuuvere koffie (L374p Thorn),
verdacht:
det is verdagt (L374p Thorn)
|
een verdachte zaak, een zaak waarvan vermoed wordt dat die niet helemaal pluis is [koetel] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21796 |
verdenken / verdenking? |
verdenken:
verdinke (L374p Thorn)
|
het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21797 |
verdenking |
verdenking:
verdinking (L374p Thorn)
|
het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|