e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verzegelen verzegelen: vǝrzēgǝlǝ (Thorn) Het sluiten van de cellen door de werkbijen met een dekseltje van was. Dit sluiten of verzegelen gaat onmiddellijk vooraf aan het poppestadium van de larven. [N 63, 23a; Ge 37, 71] II-6
verzoek bede: bèje (Thorn), verzoek: verzeuk (Thorn) het vragen iets te willen doen, verzoek [bede] [N 85 (1981)] III-3-1
verzuimen vergeten: vergèète (Thorn), verzuimen: verzoeme (Thorn) nalaten te doen wat men opgedragen gekregen heeft of wat men beloofd heeft [verzuimen, schrikken, fouten] [N 85 (1981)] III-1-4
verzuimen wegens ziekte de schijn hebben: dǝ šīn hø̜bǝ (Thorn  [(Maurits)]   [Eisden]) Niet op het werk verschijnen door ziekte. Volgens de informant van Q 15 moest men dit melden aan het AMF, het Algemeen Mijnwerkersfonds van de Staatsmijnen in Limburg. Men kreeg dan de z.g. ziekenkaart waar de controleur en de controlerende geneesheer aantekeningen op maakten. Deze kaart was grijs van kleur. [N 95, 918; N 95, 918 add.; monogr.] II-5
vespers vespers (<lat.): vespers (Thorn) De op grote feesten gehouden namiddagdienst waarin door het koor psalmen worden gezongen: de vespers, de vesper. [N 96B (1989)] III-3-3
vest gilet (fr.): gilee (Thorn), kamizool (<fr.): kammezaol (Thorn), vesting: vesting (Thorn, ... ), wambuisje: weemeske (Thorn) de aarden wal rondom een stad of gracht [vesting, vest] [N 90 (1982)] || herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] III-1-3, III-3-1
vestzakje wambuistasje: weemesteske (Thorn) vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)] III-1-3
vetmesten masten: mastǝ (Thorn), vet maken: vɛt mākǝ (Thorn) Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.] I-11
vetpot vetpot: vètpot (Thorn) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
veulen veulen: vyǝlǝ (Thorn), vø̜̄lǝ (Thorn) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9