34059 |
vrouwelijk kalf |
vaars:
vɛs (L374p Thorn),
vaarzenkalf:
vē̜zǝ[kalf] (L374p Thorn)
|
[N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.]
I-11
|
34477 |
vrouwelijk kuiken |
pulletje:
pø̜lkǝ (L374p Thorn)
|
[N 19, 41a; monogr.]
I-12
|
24368 |
vrouwelijk ree |
geit:
geit (L374p Thorn)
|
Ree, wijfjesree [N 94 (1983)]
III-4-2
|
34064 |
vrouwelijk rund dat voor de eerste keer drachtig is |
eerste vaars:
īǝstǝ vē̜s (L374p Thorn),
vaars:
vē̜s (L374p Thorn)
|
[N C, 9e en 10a; JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 14a, 20 en 22]
I-11
|
34390 |
vrouwelijk schaap in het algemeen |
schaap:
šǭp (L374p Thorn)
|
De benamingen voor "vrouwelijk schaap" beantwoorden vooral aan de drie woordtypen ooi/ooitje, germ/germpje en het algemene woord schaap. Ten aanzien van het woordtype germ kan men opmerken dat het woord in nogal wat plaatsen kan duiden op het vrouwelijk schaap dat nog niet gelamd heeft. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; R 3, 35; A 4, 22b; AGV, m3; L 1a-m; L 5, 30a; L 29, 32; L 20, 22b; L B2, 318; monogr.; S 23, Q 113 add.]
I-12
|
34308 |
vrouwelijk varken |
kriem:
krēm (L374p Thorn),
zoog:
zōx (L374p Thorn)
|
Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
21920 |
vrouwelijke duif |
duif:
doef (L374p Thorn),
zij:
Algemene opmerking: de rest van deze vragenlijst is blanco!
ein zie (L374p Thorn),
zijtje:
Algemene opmerkingen bij deze vragenlijst:
ei zieke (L374p Thorn)
|
Hoe heet de vrouwelijke duif? [N 93 (1983)] || Wijfjesduif. [SGV (1914)]
III-3-2
|
34543 |
vrouwelijke eend |
eend:
ē̜nj (L374p Thorn),
wijfje:
wifkǝ (L374p Thorn)
|
[L 1a-m; JG 1a, 1b; S 18; A 6, add.]
I-12
|
34550 |
vrouwelijke gans |
gans:
gǭs (L374p Thorn)
|
[A 6, 5b; L 1a-m; JG 1a, 1b; S 9; monogr.]
I-12
|
34447 |
vrouwelijke geit |
geit:
gęi̯t (L374p Thorn),
germ:
germ (L374p Thorn)
|
[N 77, 82; N 77, 79; JG 1a, 1b; N 19, L 322 add.; monogr.]
I-12
|