21584 |
vruchtgebruik |
tocht:
tocht (L374p Thorn)
|
het recht om levenslang gebruik te maken van een anders goed [tocht, bij leven] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20184 |
vruchtvlies |
helm:
helm (L374p Thorn, ...
L374p Thorn),
vliezen:
vlieze (L374p Thorn)
|
Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
24965 |
vuil in sloten |
rotzooi:
rotzooj (L374p Thorn),
slijk:
slīēk (L374p Thorn)
|
vuil, stro of zeewier in sloten of tegen dijken [geffeling, eek, vlot, lies, drift, geffel, gaf, bras, reek, deek] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24966 |
vuil waterx |
brak water:
brakwāāter (L374p Thorn),
vuil water:
voelwater (L374p Thorn),
voelwāāter (L374p Thorn)
|
vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17658 |
vuist |
vuist:
voewst (L374p Thorn)
|
vuist [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22342 |
vuistslag op de rug |
opdoffer:
opdoffer (L374p Thorn, ...
L374p Thorn),
slag:
slaog (L374p Thorn)
|
Een slag met de vuist op iemands rug [druts, does, dof]. [N 88 (1982)] || slaan, Met een vuist in de rug ~ (doffen). [N 84 (1981)]
III-3-2
|
28119 |
vuldoek |
doek:
dōk (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits]),
vuldoek:
vøldōk (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Jute weefsel dat wordt gebruikt voor het tegenhouden van de opvulling. Volgens een invuller uit Q 121 was het "blaaslijnen" een doek dat op de Domaniale mijn in de lengte van de pijler verticaal werd opgehangen als begrenzing voor de stenen. De "afslag" die men op de vier Oranje-Nassaumijnen kende, was volgens de respondent uit Q 113 verstevigd met dunne houtstijlen. [N 95, 565; N 95, 563; monogr.]
II-5
|
31165 |
vulstok, vulijzer |
vulstok:
vulstok (L374p Thorn)
|
Pook waarmee men de rand van de binnenhaam met stro vult. Er zijn verschillende modellen. Linssen (1967, pag. 96) definieert een vulstok als volgt: "Houten lat met een inkerving aan een punt, waarmee men het stro tijdens het vullen op de gewenste plaats duwt": Zie afb. 76. [N 36, 42]
II-10
|
19543 |
vuurslag |
vuurslag:
veurslaag (L374p Thorn)
|
slagpen, stalen ~ in de tondeldoos (stool, vuurslag) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19544 |
vuursteen |
vuursteen:
veursteine (L374p Thorn),
vuursteentje:
vø̄rštęjnkǝ (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Winterslag, Waterschei])
|
De vuursteen uit het ontstekingsmechanisme van de veiligheidslamp. [N 95, 245; monogr.] || vuursteen in de tondeldoos [N 20 (zj)]
II-5, III-2-1
|