e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wagens aftrekken [wagens] aftrekken: āftrękǝ (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]) Wagens van de liftkooi aftrekken. De opgave "afboksen" uit Q 117 duidt erop dat op de mijnen Oranje-Nassau II, Emma en Hendrik met een "bokser" werd gewerkt (zie het lemma Wagenduwer). [N 95, 680; monogr.] II-5
wagens kippen kiepen: kipǝ (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]) Volle mijnwagens met behulp van een kipper omkantelen. Bij de meeste in dit lemma opgenomen opgaven behoort wagens of berlijns als object. [N 95, 693; monogr.; Vwo 417; Vwo 420; Vwo 865] II-5
waggelen dantelen: datele (Thorn), dazelen: dazele (Thorn), schokken: sjókke (Thorn), slingeren: slingere (Thorn), waggelen: waggele (Thorn), (uitspreken als zachte k (garçon).  waggele (Thorn) lopen: onvast ter been [sporrig] [N 10 (1961)] || slingerend lopen [N 38 (1971)] III-1-2
wagon wagon (<eng.): waagon (Thorn), wagôn (Thorn) een spoorwagen [wagon, cabine] [N 90 (1982)] III-3-1
wak in het ijs gat: gaat (Thorn) wak (in het ijs) [SGV (1914)] III-4-4
wakker wakker: wakker (Thorn, ... ) Wakker: niet slapend (wakker, snuig). [N 84 (1981)] III-1-2
wal kant: kanjt (Thorn) Wand van de kleiput, overgaand in de heuvelrand rond de groeve. [monogr.] II-8
waldhoorn toethoorn: toethore (Thorn) Een muziekinstrument van opgerolde schors [toethoren, schalmei, waldhoren, fop, neppen, schermenei]. [N 90 (1982)] III-3-2
walk koek: kōk (Thorn  [(idem)]  ) Kleikoek van circa 3 cm breedte die met behulp van de afstrijkboog van de rechthoekige blokken klei werd gesneden. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛafstrijkboogɛ.' [monogr.] II-8
walm kwalm: kwalm (Thorn) dikke vettige damp of rook (walm, kwalm, blaak, zwalm, galm) [N 90 (1982)] III-2-1