24575 |
warkruid |
warkruid:
idiosyncr.
warkroed (L374p Thorn)
|
Warkruid (cuscuta europaea 30 tot 140 cm grote plant. Eenjarige windende woekerplant zonder bladgroen; de stengels zijn dun, met zuignapjes, vaak rood van kleur; de bladeren zijn schubvormig; de bloemen groeien in kleine, dichte hoofdjes en zijn klokvor [N 92 (1982)]
III-4-3
|
25204 |
warm weerx |
warm (weer):
werm (L374p Thorn),
zwoel (weer):
zwoel waer (L374p Thorn)
|
warm [SGV (1914)] || warm, gezegd van het weer [smoel] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
28620 |
warm zetten |
warm zetten:
wɛrm zętǝ (L374p Thorn)
|
Een te klein of zwak volk op een plaats zetten waar een sterk volk heeft gestaan. Men wil hierdoor afvliegende bijen van andere korven opvangen en het te zwakke volk weer sterk maken. [N 63, 94b]
II-6
|
19717 |
was |
was:
was (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
Afscheidingsprodukt uit de wasklieren van de bijen. Voorheen werd de bijenwas veel gebruikt als grondstof voor kaarsen. Momenteel wordt de bijenwas als grondstof vaak vervangen door plantenwas of belangrijk goedkoper te produceren chemicaliën. Nog steeds is de bijenwas van belang voor de bereiding van zalven, kosmetische produkten en boenwas, voor het modelleren van gietvormen en voor medische toepassingen. [N 63, 121a; JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 52; Ge 37, 145; monogr.] || wasch [SGV (1914)]
II-6, III-2-1
|
19714 |
wasbord |
wasbred:
wasbreed (L374p Thorn),
wasbreet (L374p Thorn)
|
de plank waarover gegolfd zink geslagen is, waarop men vuil goed wast (troffel, roefel, wasbord) [N 90 (1982)]
III-2-1
|
23597 |
wasdraad |
lont:
lontj (L374p Thorn),
spintlicht:
spinleech (L374p Thorn)
|
De in was gedrenkte draad, gebruikt om kaarsen aan te steken [spintlicht?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19658 |
wasgoed |
(de) strijk:
(als het al gedroogd is).
de striek (L374p Thorn),
lijnwaad:
(als het nog moet drogen).
lievendj (L374p Thorn),
wasgoed:
wasgood (L374p Thorn)
|
Hoe noemt u het pas gewassen en gedroogd wasgoed? [N105 (2000)] || wasgoed [DC 35 (1963)]
III-2-1
|
25487 |
waslokaal |
bad:
bad (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits]),
bat (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Ruimte waarin de mijnwerker dagelijks na gedane arbeid zich waste of waarin men elkaar de rug waste. Zie ook het lemma Onder De Douche Staan. [N 95, 8; monogr.; N 95, 71]
II-5
|
32545 |
wasmand |
wasmand:
wasmanj (L374p Thorn)
|
In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.]
II-12
|
27125 |
wasserij |
wasserij:
wasǝri (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits]),
wasǝrij (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Plaats waar de kolen gewassen worden. Het wasproces heeft tot doel de stenen van de kolen te scheiden. [N 95, 13; Vwo 472; Vwo 851; Vwo 852; monogr.]
II-5
|