e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wastafeltje in de sacristie lavabo (lat.): lavabo (Thorn) Het wastafeltje of fonteintje in de sacristie, lavabo. [N 96A (1989)] III-3-3
wastobbe, wasteil zinken kuip: zinke kuup (Thorn) teil, in de betekenis van zinken tobbe die ovaal van vorm is en twee handvatten heeft; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
waterblaas waterblaas: wātǝrblǭs (Thorn) De eerste met vocht gevulde blaas die de weg baant voor het kalf. [N 3A, 52a] I-11
watergoot goot: gø̄ǝt (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]), watergoot: wātǝrgø̄ǝt (Thorn  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]), zouw: zǫw (Thorn  [(Maurits)]   [Maurits]) Open watergoot die beneden langs de zijwand van de steengang of galerij loopt. De goot ligt lager dan de rest van de vloer van de gang en wordt meteen bij het drijven ervan meegeschoten. [N 95, 787; N 95, 790; monogr.] II-5
waterhoen waterhoentje: waterheunke (Thorn) waterhoen (33 rode bles en wit onder de staart, die vaak wordt opgewipt; algemeen [N 09 (1961)] III-4-1
waterige kost slodder: slodder (Thorn) slobber; Hoe noemt U: Waterachtig voedsel (zwans, zwadder, zwadderatie, slidder, slierp, slobber, slobbering) [N 80 (1980)] III-2-3
waterketel, moor moor: moar (Thorn) waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (moor, meur) [N 20 (zj)] III-2-1
waterleiding drinkwaterleiding: drinkwaterleiding (Thorn), waterleiding: waaterleiding (Thorn) het stelsel van buizen waardoor drinkwater naar huizen geleid wordt [lei] [N 90 (1982)] III-3-1
waterloot dief: ideosyncr.  deef (Thorn), waterscheut: ideosyncr.  watersjeut (Thorn), WLD  waatersjèùət (Thorn) Een tak die ontstaat op de stam (dief, waterlot). [N 82 (1981)] III-4-3
watermunt boerenbalsem: idiosyncr.  boerebalsem (Thorn) Watermunt (mentha aquatica 25 tot 90 cm groot. De plant is behaard; de stengels met bloemen aan de top; de bladeren zijn eivormig, ze zijn gesteeld, de bladrand is gezaagd of gekarteld; de bloemen staan in dichte kransen en zijn roodlila van kleur; de k [N 92 (1982)] III-4-3