e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zanglijster, lijster fransmannetje: fransmenke (Thorn), fransmènke (Thorn), lijster: liester (Thorn, ... ) lijster [SGV (1914)] || zanglijster || zanglijster (22,5 bekend; gelige, gestippelde borst en buik; broedt in grote parken en bossen; ook trekvogel; nest is van binnen glad en bruin; roep [tsp]; luide roepende zang [N 09 (1961)] III-4-1
zaniken, zeuren zagen: zèège (Thorn), zaniken: zanike (Thorn, ... ), zanikke (Thorn), zeiken: zeuke (Thorn), zeuren: zeure (Thorn) langdurig of telkens op dezelfde toon of lastige manier over iets spreken, bijv. om zich te beklagen [zeuren, zaniken, zemelen, nijnaaien, merelen, nosteren, memmen, melken, naaien, moesjanken] [N 87 (1981)] || steeds over een vervelende wijze over iets spreken [semmelen, zeveren, zagen, zemelen, zeuren, zaniken] [N 85 (1981)] III-3-1
zavel, lichte klei zavel: zaovel (Thorn) zand met klei, beekbezinking [zavel] [N 81 (1980)] III-4-4
zedelijk slecht meisje loeder: loeder (Thorn), slet: slet (Thorn) een zedelijk slecht meisje [wiender, loeder, loopster, kit, duivin, lellebel, sloerie, wats, flauwtoet] [N 86 (1981)] III-2-2
zedenpreek zedenpreek: zedepraek (Thorn) Een zedenpreek, vermanende zedenles, sermoen. [N 96B (1989)] III-3-3
zedig zedig: zedig (Thorn, ... ) Zedig. [N 96D (1989)] || zich strikt houdend binnen de grenzen van het zedelijk geoorloofde [stil, zedig] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-3
zedigheid zedigheid: zedigheid (Thorn) Zedigheid. [N 96D (1989)] III-3-3
zeef zeef: zeef (Thorn, ... ) zeef [SGV (1914)] || zeef in het algemeen [N 20 (zj)] III-2-1
zeef van de aardappelsorteermachine, algemeen zeef: zēf (Thorn  [(mv zēvǝr)]  ) In dit lemma staan de algemene benamingen voor de zeef in de sorteermachine bijeen. Voor zover er (lexicaal onderscheiden) aparte benamingen zijn voor de specifieke zeven, zijn deze in de drie volgende lemmata verwerkt. Vaak is het meervoud opgegeven: de zeven van de sorteermachine. [N 12, 34d] I-5
zeelt louw: WLD  loe (Thorn) Hoe noemt u de zeelt: het lichaam is gedrongen, een beetje zijdelings samengedrukt. De huid is dik en slijmerig met kleine verborgen schubben, de bek is klein met vlezige lippen en heeft voeldraad in iedere mondhoek. De rugvin is hoog en evenals andere vi [N 83 (1981)] III-4-2