e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

Gevonden: 6288
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zout zout: zaot (Thorn) zout [DC 03 (1934)] III-2-3
zuchten zuchten: zuchte (Thorn) zuchten [snokke] [N 10 (1961)] III-1-4
zuchtje zomerpufje: zōmǝrpøfkǝ (Thorn) [N O, 9b] II-3
zuigen zuiken: zoeke (Thorn), zoewke (Thorn), zōēkə (Thorn), zūkə (Thorn) limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)] || zuigen [DC 38 (1964)] || zuigen [suuke, snekke] [N 10 (1961)] III-2-3
zuigfles fles: de fles (Thorn), gaef hem de fles (Thorn) zuigfles; een fles met speen om zuigelingen met melk te voeden [teuter, lots, tutter, teuterfles] [N 86 (1981)] III-2-2
zuinig zuinig: zuinig zeen (Thorn), zuinige, een ~ (zn.): zuinige (Thorn) van zijn bezit telkens een zo klein mogelijk gedeelte uitgevend om te sparen [zuinig, econoom, civiel, benauwd, kiem] [N 89 (1982)] III-3-1
zure haring zure haring: zoore hĭĕring (Thorn), zore hering (Thorn) rolmops; Hoe noemt U: Een haring in het zuur (rolmops) [N 80 (1980)] III-2-3
zure oprisping zooi: de zaoj (Thorn), de zaoj branje (Thorn), zuurbrand: zoorbrandj (Thorn, ... ) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] || oprisping, een zure oprisping [de vuilen opbot, zooj, zuur] [N 10a (1961)] III-1-2
zuring, groente surelle: srel (Thorn), zuurmoes: zuurmoes (Thorn) Zuring die als groente wordt gekweekt [N 14 (1962)] I-7
zuster non: nòn (Thorn), zuster: zeustər (Thorn, ... ), (er hoort nog een lengteteken boven de ö van hör te staan).  zöster (Thorn) Een lid van een vrouwelijke geestelijke orde, zuster, non [zuster, non, maseur, begijn]. [N 96D (1989)] || zuster [haar] [SGV (1914)] || zuster; mijn - is achttien, mijn zuster twintig jaar; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || zuster; mijn - is achttien, mijn zuster twintig jaar; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || zuster; mijn broer is achttien, mijn zuster twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2, III-3-3