e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

Gevonden: 6288
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brug van de steenkuip draagbalkje: drāx˱bɛlǝkskǝ (Thorn) Het draagbalkje over de steenkuip waarop de twee dekselhelften liggen. [N O, 19g] II-3
bruid bruid: broed (Thorn), broet (Thorn), brōēt (Thorn) bruid [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] || de bruid [broeëd] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidegom bruidegom: broedegòm (Thorn), man: man dê trouwtj (Thorn) bruidegom [SGV (1914)] || de bruidegom [brudejam] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidje in de processie bruidje: bruudjes (Thorn, ... ), e bruudje (Thorn) Bruidje in de processie. [N 07 (1961)] || Een in het wit gekleed meisje in de processiestoet [bruidje, maagdje, ingelche]. [N 96C (1989)] III-3-3
bruidsjapon bruidskleed: broedskleid (Thorn) de bruidsjapon, het bruidskleed [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsjonker bruidsjong: broedsjòng (Thorn) de bruidsjonker [brönker] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsmeisje bruidsmeidje: broedsmaedje (Thorn) het bruidsmeisje [brönkesje] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidspaar bruidspaar: broedspaar (Thorn) het bruidspaar [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsportaal bruidsportaal: broedsportaol (Thorn, ... ) Vroeger werd een huwelijk soms ingezegend onder de kerkdeur of in een zijportaal. Hoe noemde men die plek [huwelijksdeur, bruidsportaal]. [N 96A (1989)] III-3-3
bruidssluier sluier: sluijer (Thorn) de sluier van de bruid, trouwsluier [sleuer] [N 96D (1989)] III-2-2