24915 |
dal, vallei |
dal:
⁄t d⁄al (L374p Thorn),
⁄t likjt in ein daal (L374p Thorn),
laagte:
leêgdje (L374p Thorn),
zak:
⁄t likjt in eine zak (L374p Thorn)
|
dal, vallei, stuk land dat gelegen is tussen meerdere heuvels of bergen [del] [N 81 (1980)] || laagte [SGV (1914)] || laagte, slenk, stuk land dat gelegen is tussen twee heuvels [diepte, zonk, zink, put, kwacht, zomp, zak, slaai] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
27807 |
daling |
neerhouw:
nērhǫw (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Volgens de helling van het dalend gesteente gedolven galerij. [N 95, 517; monogr.; N 95, 477; N 95, add.; N 95, 178; Vwo 272; Vwo 280; Vwo 809]
II-5
|
21172 |
dam |
dam:
dam (L374p Thorn),
waterdam:
waaterdam (L374p Thorn)
|
de in en dwars over een water opgeworpen wal die dient om het water te keren, de stroom te leiden of te verdelen (dam, menuët) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18706 |
damesblouse |
bloes:
bloes (L374p Thorn)
|
damesblouse, te dragen bij een rok [bloes, stelsel, jak, beskien, kazevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21128 |
damesfiets |
damesfiets:
damesfiets (L374p Thorn),
vrouwluifiets:
vrouwluuj fiets (L374p Thorn)
|
Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar vrouwen op rijden [N 99 (1991)]
III-3-1
|
18207 |
dameskous? |
hoos:
An, hub sts ei paar noe hoizs (L374p Thorn)
|
Anna, heb je een paar nieuwe kousen? [DC 14A (1946)]
III-1-3
|
24984 |
damp, stoom |
stoom:
stoum (L374p Thorn),
zwaam:
zwaam (L374p Thorn)
|
damp van kokend water [DC 28 (1956)] || stoom [SGV (1914)]
III-4-4
|
19633 |
dampen |
paven:
paave (L374p Thorn, ...
L374p Thorn)
|
paffen; Hoe noemt U: Op een hoorbare manier roken; geweldig veel roken (paffen, plotsen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
28402 |
dar |
dar:
dar (L374p Thorn)
|
Het mannelijk dier in het bijenvolk. De dar is geboren uit een onbevruchte eicel. In de bijenwoning doet hij niets anders dan eten. Zijn enige functie is het helpen warm houden van het broed door zijn aanwezigheid. Onmisbaar zijn de darren voor de bevruchting van de jonge koningin. Na de paring sterft de dar. De darren worden in mei of vlak daarna geboren. Als het bijenjaar ten einde spoedt, in augustus of september, worden de darren verdreven door de werksters en sterven zij. De dar heeft geen angel. Voor het woorddeel (-bij) leest men de woordtypen bij/bie en bien. In welke plaatsen deze woordtypen respectievelijk voorkomen, ziet men in het lemma Bij. Voor de fonetische documentatie ervan wordt ook verwezen naar het lemma Bij. [N 63, 12c; S 3; L 1a-m; JG 1a + 1b; JG 2b-5, 2; R 3, 42; A 9, 2; Ge 37, 2; monogr.]
II-6
|
17702 |
darm |
darm:
derm (L374p Thorn)
|
darm [DC 02 (1932)]
III-1-1
|