23698 |
de kerkgang uitzegenen |
uitzengelen:
oetzaengele (L374p Thorn)
|
Het "uitzegenen"bij gelegenheid van de kerkgang [oeszeëne?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
29846 |
de kleiwand afsteken |
afsteken:
āfštē̜kǝ (L374p Thorn)
|
De wand van de kleikuil afsteken. [monogr.]
II-8
|
29621 |
de kleiwand uithollen |
onderhouden:
ǫŋǝrhōǝdǝ (L374p Thorn)
|
De wand van de kleikuil uithollen. [monogr.]
II-8
|
23687 |
de kruisweg bidden |
de kruisweg beden:
kruutswaeg baeje (L374p Thorn)
|
De kruisweg bidden (in de vastentijd, op Goede Vrijdag, na n begrafenis) [de kruutswèèg bèèje, de statioeëne beëne?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28168 |
de lucht stuwen of blazen |
blazen:
blǭzǝ (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Zie de toelichting bij het lemma Luchtstroom. [N 95, 222]
II-5
|
28191 |
de luchtkokertoer verlengen |
verlengen:
vǝrlɛŋǝ (L374p Thorn
[(Maurits)]
[Maurits])
|
De luchtkokerleiding verlengen met een of meer luchtkokers, bijvoorbeeld bij de aanleg van een nieuwe steengang of galerij. [N 95, 861]
II-5
|
22538 |
de mei vieren |
de mei vieren:
de mei veere (L374p Thorn)
|
De tractatie bij het plaatsen van die tak of vlag. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
34230 |
de melk inhouden |
ophouden:
ǫphǭjǝ (L374p Thorn)
|
Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.]
I-11
|
33870 |
de merrie dekken |
dekken:
dɛkǝ (L374p Thorn)
|
Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b]
I-9
|
33872 |
de merrie is niet drachtig |
gust:
gø̜st (L374p Thorn)
|
[N 8, 48 en 49]
I-9
|