e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Thorn

Overzicht

Gevonden: 6288
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de was blauwen (de) was blauwen: de was blauwe (Thorn) blauwen [de wasch ~ ] [SGV (1914)] III-2-1
de was bleken bleken: bleikə (Thorn) het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)] III-2-1
de was invochten insprinkelen: inspriŋkələ (Thorn) het vochtig maken van strijkgoed [DC 28 (1956)] III-2-1
de was spoelen spoelen: speule (Thorn) spoelen [SGV (1914)] III-2-1
de zeug naar de beer brengen drijven: drīvǝ (Thorn) De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.] I-12
de zondag inluiden de zondag inluiden: zòndig inloeje (Thorn) Het luiden van de klokken op zaterdagavond na het angelus [zondag luiden, de zondag inluiden?]. [N 96A (1989)] III-3-3
decimeter, maat van 10 cm decimeter: decimaeter (Thorn), decimééter (Thorn) de maat die een lengte van 10 cm aangeeft, 1/10 deel van een meter [sol, palm, decimeter] [N 91 (1982)] III-4-4
deeg deeg: deig (Thorn) deeg [SGV (1914)] III-2-3
deeg kneden kneden: knējǝ (Thorn), knē̜jǝ (Thorn) Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41] II-1
deerniswekkend onnozel: unneuzel (Thorn) een sterk gevoel van medelijden over het leed van anderen opwekkend [onnozel] [N 85 (1981)] III-1-4