24622 |
hondsviooltje |
viooltje:
± Veldeke
viöltje (L245b Tienray)
|
Hondsviooltje, 5 tot 35 cm groot. De stengels zijn liggend of opstijgend; de bladeren alleen aan de stengels, en hebben ongevleugelde stelen. De bladeren zijn eivormig-langwerpig, meestal met hartvormige voet; de steunblaadjes zijn klein en getand; de blo [N 92 (1982)]
III-4-3
|
21043 |
honing |
honing:
honeŋ (L245b Tienray)
|
Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.]
II-6
|
25315 |
hont, maat van 196 vierkante meter of 14 roeden |
morgen:
= 3 roeie.
merge (L245b Tienray)
|
de maat die een oppervlakte aangeeft van 196 vierkante meter, dat is 14 roeden (zie vraag 111) [hont] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23420 |
hoofdaltaar |
hoofdaltaar:
hoeefaltaor (L245b Tienray)
|
Het voornaamste altaar, midden in het priesterkoor [hoogaltaar, hoofdaltaar, hoopaltooër?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20767 |
hoofdkaas |
persvlees:
pars˃vleͅi̯s (L245b Tienray)
|
hoofdkaas
III-2-3
|
18059 |
hoofdpijn |
koppijn:
koppien (L245b Tienray)
|
hoofdpijn [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
24720 |
hoofdwortel |
pin:
Veldeke aangepast
pin (L245b Tienray),
pinwortel:
Veldeke aangepast
pinwortel (L245b Tienray)
|
De hoofdwortel van een boom die in het verlengde van de stam ligt en die sterk in de diepte groeit (pen, pin, penwortel). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
23210 |
hoogdag |
hoge dag:
hoeëgendaag (L245b Tienray)
|
Een hoge kerkelijke feestdag [hoogdag, hoogtijd]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23277 |
hoogmis |
hoogmis:
hommes (L245b Tienray)
|
De hoogmis [hoeëmès, hoegmès, hómmes?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22164 |
hooi |
hooi:
hø̜̄i̯ (L245b Tienray)
|
Gemaaid en op het veld drogend of gedroogd gras. In de klankkaart is de klankkleur (eerst velair, dan palataal) en de lengte van de klinker aangegeven; korte klinkers hebben een toevoeging aan het symbool. De aan- en afwezigheid van de j-klank is niet in kaart gebracht, maar uit de varianten in het lemma zelf af te lezen; per aangegeven klankkleur en lengte staan steeds de diftongen vooraan. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in kaart gebracht. [N 7, 58; N 14, 88b en 128a; JG 1a, 1b; A 10, 17 en 20; A 16, 1-4; L 1 a-m; L 27, 17; L 34, 70; L 38, 35-36; RND 122; Wi 52; S 14; R (s]
I-3
|