24639 |
meeldauw |
gelf:
gelf (L245b Tienray)
|
meeldauw
III-4-3
|
24422 |
meelworm, larve van de meeltor |
meelworm:
mèèlwörm (L245b Tienray)
|
meelworm
III-4-2
|
20407 |
meerderjarig |
mondig:
mondig (L245b Tienray)
|
meerderjarig; de leeftijd bereikt hebbend dat men in rechten zelfstandig kan optreden [meerderjarig, mondig] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
32635 |
meerscharige ploegen |
drieschaar:
drisxār (L245b Tienray),
vierschaar:
virsxār (L245b Tienray)
|
Met een meerscharige ploeg wordt een ploeg bedoeld die uitgerust is met twee, drie of meer scharen en waarmee evenzovele voren tegelijk omgeploegd worden. Over het algemeen - en uit een aantal benamingen blijkt dat ook - gebruikt men deze ploeg voor het oppervlakkig ploegwerk met name voor het omploegen van een stoppelveld. Van de onderstaande woordtypen die met drie- beginnen, vertegenwoordigt het eerste lid tevens dialectvarianten van het type drij. [N 11, 30; N 11A , 75 a-c ; N J, 10; JG 2b-4, 1; monogr.]
I-1
|
23583 |
meerstemmige mis |
muziekmis:
muziekmis (L245b Tienray)
|
Een meerstemmige mis, muziekmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22496 |
meetje steken |
streepje smijten:
striepke smiete (L245b Tienray)
|
Het spel waarbij men centen werpt in een bepaald vak [meetje steken, mitjezzen, flikken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21882 |
meevaller |
meevaller:
mitvaller (L245b Tienray)
|
een voordeel dat bij toeval verkregen wordt [trek, roef, roefel, brentje, hasard, bijval] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
22458 |
mei |
mei:
mei (L245b Tienray)
|
De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22452 |
meiboom |
mei:
męj (L245b Tienray)
|
Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.]
II-9
|
33337 |
meid, dienstmeid |
meid:
mɛi̯t (L245b Tienray)
|
Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.]
I-6
|