e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tienray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meeldauw gelf: gelf (Tienray) meeldauw III-4-3
meelworm, larve van de meeltor meelworm: mèèlwörm (Tienray) meelworm III-4-2
meerderjarig mondig: mondig (Tienray) meerderjarig; de leeftijd bereikt hebbend dat men in rechten zelfstandig kan optreden [meerderjarig, mondig] [N 86 (1981)] III-2-2
meerscharige ploegen drieschaar: drisxār (Tienray), vierschaar: virsxār (Tienray) Met een meerscharige ploeg wordt een ploeg bedoeld die uitgerust is met twee, drie of meer scharen en waarmee evenzovele voren tegelijk omgeploegd worden. Over het algemeen - en uit een aantal benamingen blijkt dat ook - gebruikt men deze ploeg voor het oppervlakkig ploegwerk met name voor het omploegen van een stoppelveld. Van de onderstaande woordtypen die met drie- beginnen, vertegenwoordigt het eerste lid tevens dialectvarianten van het type drij. [N 11, 30; N 11A , 75 a-c ; N J, 10; JG 2b-4, 1; monogr.] I-1
meerstemmige mis muziekmis: muziekmis (Tienray) Een meerstemmige mis, muziekmis. [N 96B (1989)] III-3-3
meetje steken streepje smijten: striepke smiete (Tienray) Het spel waarbij men centen werpt in een bepaald vak [meetje steken, mitjezzen, flikken]. [N 88 (1982)] III-3-2
meevaller meevaller: mitvaller (Tienray) een voordeel dat bij toeval verkregen wordt [trek, roef, roefel, brentje, hasard, bijval] [N 89 (1982)] III-3-1
mei mei: mei (Tienray) De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)] III-3-2
meiboom mei: męj (Tienray) Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.] II-9
meid, dienstmeid meid: mɛi̯t (Tienray) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6