18937 |
nadeel |
nadeel:
nāōdieël (L245b Tienray),
nâodieël (L245b Tienray),
schade:
schaai (L245b Tienray)
|
het nadeel dat voor iemand uit een gebeurtenis of handeling voortvloeit [schade, schaai, scha, nadeel] [N 85 (1981)] || nadeel
III-1-4
|
20138 |
nageboorte |
nageboorte:
nāōgebóort (L245b Tienray)
|
nageboorte
III-2-2
|
34179 |
nageboorte van de koe |
bocht:
bōxt (L245b Tienray),
lechter:
lēxtǝr (L245b Tienray)
|
[N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.]
I-11
|
32955 |
nagras, tweede hooioogst |
nagras:
nǫgrās (L245b Tienray)
|
De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.]
I-3
|
20134 |
najaarskatje |
herfstkat:
Veldeke (aangepast)
herfstkat (L245b Tienray)
|
Hoe noemt u een in het najaar geboren katje (assiedelleke, toementkatje, tommerkat) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
33097 |
nascharren, naoogsten |
scharren:
sxarǝ (L245b Tienray)
|
De akker naoogsten met een rijf of houten hark. De boer deed dit doorgaans zelf, in tegenstelling tot het aren lezen dat dan door anderen werd gedaan. Zie de toelichting bij het lemma ''aren lezen'' (5.2.4). [N 15, 38a; JG 1a, 1b; L 34, 40; monogr.; add. uit N 15, 35; N 18, 93]
I-4
|
25124 |
natte sneeuw |
natte sneeuw:
natte sni-j (L245b Tienray)
|
verschillende soorten sneeuw [spuwsneeuw, watersneeuw] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25012 |
nauw, eng |
eng:
eng (L245b Tienray),
nauw:
nauw (L245b Tienray),
strak:
Toe strak: straks (pas geleden).
strak (L245b Tienray)
|
klein van in- of doorgang, niet wijd, met weinig ruimte [bekremmeld, eng, strang, nauw] [N 91 (1982)] || strak, nauwsluitend
III-4-4
|
18909 |
nauwgezet; nauwgezet persoon |
secuur:
Zoiemand is een Pietje secuur.
secuur (L245b Tienray)
|
met zorg en aandacht te werk gaand, niet slordig of oppervlakkig [consciëntieus, secuur, precies, weiger] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17766 |
navel |
navel:
navel (L245b Tienray)
|
Navel: het litteken van de navelstreng midden op de buik (nakker, nagel, navel). [N 84 (1981)]
III-1-1
|