33535 |
onrijp, onvolgroeid |
groen:
Veldeke aangepast
gruun (L245b Tienray)
|
Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)]
I-7
|
19278 |
onrustig |
onrustig:
ónröstig (L245b Tienray)
|
onrustig
III-1-4
|
19279 |
onrustig persoon |
onrustige, een -:
onröstige (L245b Tienray)
|
een onrustig persoon, persoon die geen rust heeft, altijd bezig is [roerwarmoes] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18973 |
onschuldig |
onnozel:
onneuzel (L245b Tienray)
|
zonder besef van goed en kwaad [onschuldig, onnozel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18861 |
onstuimig |
wild:
wîld (L245b Tienray)
|
moeilijk in toom te houden, driftig [wreed, onstuimig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21901 |
ontberen |
niet hebben:
niet hebbe (L245b Tienray)
|
niet hebben waaraan men grote behoefte heeft, ontberen [derven] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20581 |
ontbijt |
eerste koffie, de -:
ontbijt
örste koffie (L245b Tienray)
|
maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18988 |
ontgelden |
ontgelden:
óntgêlde (L245b Tienray)
|
moeten boeten voor iets dat een ander gedaan heeft [bekopen, ontgelden] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23941 |
onthoudingsdag |
vasteldag:
vesseldaag (L245b Tienray)
|
Een onthoudingsdag: dag waarop men geen vlees, spek en jus uit vlees mag gebruiken. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18040 |
ontsteking |
ontsteking:
ontstèking (L245b Tienray)
|
Ontsteking: plaatselijke infectie van weefsel, lichaamsdelen, gepaard gaande met roodheid, zwelling en pijn (meuk, mik). [N 84 (1981)]
III-1-2
|