e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tienray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ratel van witte donderdag ratel: ratel (Tienray) De ratel die van Witte Donderdag tot aan de zaterdag vóór Pasen in plaats van de altaarschel tijdens de mis wordt gebruikt. [N 96C (1989)] III-3-3
rauw groen: gruun (Tienray), rauw: rauw (Tienray) rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)] III-2-3
ravotten rulsen: rø͂ͅlsə (Tienray) Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)] III-3-2
razen en tieren razen: râôze (Tienray), tieren: tiere (Tienray) luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)] III-1-4
razend van woede razend: râôzend (Tienray) razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)] III-1-4
rechtop rechtop: rēchtóp (Tienray), rechtop staand: rēchtóp staond (Tienray) rechtop || rechtopstaand, recht omhoog staand [fiks] [N 91 (1982)] III-4-4
rechtspreken rechtspreken: recht sprèke (Tienray) rechtspreken [rechten] [N 90 (1982)] III-3-1
rechtvaardig rechtvaardig: rechtvèèrdig (Tienray, ... ) handelend naar recht en billijkheid, rechtvaardig [gerecht, gerechtig] [N 85 (1981)] || rechtvaardig III-1-4
rector rector (lat.): rector (Tienray) Een rector, de geestelijk leider van een klooster of gesticht. [N 96D (1989)] III-3-3
reeks, rij resem: rissem (Tienray), rits: rits (Tienray) een rij van geregeld naast elkaar geplaatste dingen [resem, reeks] [N 91 (1982)] || rij, reeks III-4-4