33534 |
rot, van fruit |
rot:
Veldeke aangepast
rot (L245b Tienray)
|
Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)]
I-7
|
20896 |
rotten |
verfronselen:
Veldeke aangepast ook
verfrunsele (L245b Tienray),
verschrompelen:
Veldeke aangepast
verschrumpele (L245b Tienray)
|
Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33583 |
rotten, van fruit |
verfrunselen:
Veldeke aangepast ook
verfrunsele (L245b Tienray),
verschrumpelen:
Veldeke aangepast
verschrumpele (L245b Tienray)
|
Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)]
I-7
|
24066 |
rouw dragen |
rouw dragen:
rouwdrage (L245b Tienray)
|
Rouw dragen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20421 |
rouwbrief |
rouwbrief:
rouwbrief (L245b Tienray)
|
De rouwbrief. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24065 |
rouwkrans |
krans:
krans (L245b Tienray)
|
De krans die op de kist wordt gelegd [krants]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20446 |
rouwsluier |
falie:
ouder
falie (L245b Tienray),
sluier:
sluier (L245b Tienray)
|
een rouwsluier, voile, falie [N 96D (1989)]
III-2-2
|
24524 |
rozenbottel |
rozenbottel:
± Veldeke
roeëzenbottel (L245b Tienray)
|
rozenbottel (vrucht van de hondsroos: papetuutje, papetoet, hanekul, wepen, klokke, rozenbottel). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
23721 |
rozenhoedje |
rozenkrans:
roeezekrans (L245b Tienray)
|
Een Rozenhoedje (waarbij men 1 maal het bidsnoer langs gaat). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23716 |
rozenkrans |
rozenkrans:
roeezekrans (L245b Tienray)
|
De rozenkrans, het bidsnoer [bid-vr-ons?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|