e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tienray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rozenkransgebed rozenkrans: de roeezekrans beje (Tienray) Het Rozenkransgebed (hierbij gaat men 3 maal het bidsnoer langs) . [N 96B (1989)] III-3-3
rozenkransmaand rozenkransmaand: roeezekransmond (Tienray) De Rozenkransmaand (d.w.z. oktober). [N 96B (1989)] III-3-3
rozijn rozijn: rozin (Tienray), Veldeke aangepast  rezien (Tienray) Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)] || rozijn III-2-3
rozijnenbrood pruimpjesweg: prymkəswɛx (Tienray), rozijnenweg: rozinəwɛx (Tienray) rozijnenmik III-2-3
rug van het lemmer rug: rug (Tienray) De niet-scherpe zijde van een mes (rug, botte kant) [N 79 (1979)] III-2-1
rug, aangeaard stuk rug: røx (Tienray) De verhoogde rug of wal die ontstaat bij het aanaarden van de aardappelen. Bij holvoor(de) heeft betekenisoverdracht plaatsgevonden; het is eigenlijk de open voor naast de rug. [N 12, 27; monogr.] I-5
ruien ruien: röje (Tienray) ruien III-4-1
ruilen (als spel) koetelen: koetele (Tienray), tuisen: toese (Tienray) Het spel waarbij men voorwerpen met elkaar ruilt [ruilen, koetelen, tuilen, toesen, tuisen, mangelen, tuitelen, paarden]. [N 88 (1982)] III-3-2
ruisen (van de wind) ruisen: ruse (Tienray) het geluid dat een stroom van lucht of een vloeistof maakt bij het gaan door of schuren langs iets of in zijn baan [ruisen, ruizelen, reuzelen] [N 91 (1982)] III-4-4
ruisen van bladeren suizen: Veldeke aangepast  sōeze (Tienray) Het ruisen van bomen (ruisen, ruizelen, reuzelen, snirsen). [N 82 (1981)] III-4-3