e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tienray

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wip wipper: wipper (Tienray) Het speeltuig bestaande uit een in evenwicht liggende balk of plank; op de uiteinden ervan nemen personen plaats die samen, door zich beurtelings tegen de grond af te zetten, het toestel op en neer doen gaan [kwikkwak, pontewaag, wiegelewouter, wip]. [N 88 (1982)] III-3-2
wippen wippen: (w)ipe (Tienray), wippe (Tienray), wipperen: wippere (Tienray) Op, met een wip spelen [kwikkwakken, kweken, kwinkkwaken, kwikkelen, wiegschalen, wippen, kiegelen]. [N 88 (1982)] || wippen [GTRP (1980-1995)] III-3-2
wis wis: wes (Tienray) Lange buigzame twijg waarmee vlechtwerk wordt gemaakt. [N 40, 1; L A1, 199; N 38, 6 add.; monogr.] II-12
wispelturig veranderlijk: veranderlijk (Tienray), wispelturig: wispelturig (Tienray) steeds veranderend van stemming en doelstelling [hobbeleurig, wispelturig] [N 85 (1981)] III-1-4
wisselen omzetten: umzette (Tienray), verwisselen: verwissele (Tienray) onderling veranderen; het een voor het andere nemen of geven (bijv. voor plaats) [wisselen, omzetten] [N 91 (1982)] III-4-4
wisselende misgezangen wisselende gezangen: wisselende gezange (Tienray) De wisselende misgezangen [Introïtus, Graduale, Tractus, Alleluia, Sequentia, Offertorium, Communio]. [N 96B (1989)] III-3-3
wit zand, stooizand witte zand: gerekt uitgesproken; boven de à hoort nog een streepje  wittezànd (Tienray) De witte stof die vroeger op de vloer gestrooid werd (zand, wit zand) [N 79 (1979)] III-2-1
witte donderdag witte donderdag: witten donderdag (Tienray) De donderdag in de week vóór Pasen, Witte Donderdag [jreune dónnesjtiech]. [N 96C (1989)] III-3-3
witte kaas, wrongel fluiterd: fløͅi̯tərt (Tienray), fluiterdkaas: fløͅi̯tərtkiəs (Tienray) soort kwark, wrongel III-2-3
witte kool kappes: kappes (Tienray, ... ), kapəs (Tienray), kappesmoes: kappesmoes (Tienray), kapəsmus (Tienray) kabuiskool || kabuiskool, witte kool || stamppot van witte kool || witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)] I-7, III-2-3