24280 |
witte kwikstaart |
kwikstaart:
in MWaWb: ploegstaart (sic)
kwikstaart (L245b Tienray),
ploegstaart:
ploegstart (L245b Tienray)
|
kwikstaart
III-4-1
|
24642 |
witte narcis |
pinksterbloem:
pinksterbloem (L245b Tienray),
-
pinksterbloem (L245b Tienray, ...
L245b Tienray,
L245b Tienray,
L245b Tienray,
L245b Tienray,
L245b Tienray),
± Veldeke
pinksterbloem (L245b Tienray)
|
narcis, witte, veldkers || witte narcis || Witte narcis (narcissus poeticus). De rand der bijkroon is vliezig doorschijnend. De bloeistengel is samengedrukt met twee scherpe randen. De bloemen zijn meestal alleenstaand, de dekslippen zijn sneeuwwit, de bijkroon is geel met rood (tijloos, paasbloem [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24574 |
witte waterlelie |
waterlelie:
-
waterlelie (L245b Tienray)
|
witte waterlelie [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
20620 |
wittebrood |
witte weg:
wetəwɛx (L245b Tienray)
|
mik, gebakken van zuivere bloem
III-2-3
|
18867 |
woede |
gift:
gift (L245b Tienray)
|
hevige boosheid [gift, gif, koleire, woede, horzel, frut] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21873 |
woeker |
woeker:
woeker (L245b Tienray)
|
onwettige winst die verkregen is door misbruik te maken van de nood van iemand anders bijv. door te veel rente te vragen [woeker, woekerij, usure] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17890 |
woelen |
woelen:
woele (L245b Tienray)
|
Woelen: onrustig heen en weer bewegen (woelen, spollen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
24907 |
woensdagx |
goensdag:
goensdag (L245b Tienray),
(verouderd).
goensdag (L245b Tienray),
woensdag:
woensdag (L245b Tienray),
(later zo genoemd).
woensdag (L245b Tienray)
|
dag; woensdag [N 07 (1961)] || de vierde dag van de week, woensdag [goensdag] [N 91 (1982)] || woensdag
III-4-4
|
21131 |
woest, wild rijden |
rotsen:
Van Dale: I. rotsen, (gew.) 1. rossen; - rondlopen; - 2. ravotten, stoeien.
roetse (L245b Tienray),
uitglijden?:
uitglijden (L245b Tienray),
wild rijden:
Opm. rijje: invuller noteert hier een i + j (en geen "ij").
wīld rijje (L245b Tienray)
|
woest, wild rijden [rossen, rotsen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25210 |
wolkenbank |
bank:
báánk (L245b Tienray)
|
lange streep wolken die onbeweeglijk aan de horizon hangt [bank] [N 81 (1980)]
III-4-4
|