e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
rotsen beweeglijk rondlopen:   rōtsje (Gronsveld), fluimen uitspuwen: ook in de betekenis fluimen:ophalen  rotse (Heerlerheide), ravotten:   roetse (Maasbree), rotsen (Hasselt, ... ), rotsə (Zonhoven), roͅtse (Velm), rutse (Tegelen), ròtse (Sint-Truiden), ròtsë (Tongeren), Gebruikt als wederwoord in de uitdrukking: rotsen en raveelen. Geh. Tessenderloo. (t Daghet in den Oosten XI, 19)  rotsen (Tessenderlo), Jònges, blie:f toch nie án t roetse!  roetse (Venray), Lb. Id. rotsen froesselen of worstelen [...] in de uitdr. rotsen en raveelen.  rótse (Zonhoven), Rotse èn rooze.  rotse (Genk), Routsen en rammelen, routsen en raozen.  routsen (Uikhoven), Vgl. ró.nthótse [pag. 367: rondhossen].  rótse (Zolder), rochelen:   rotsə (Heerlerheide), woest, onachtzaam lopen:   roͅtsə (Gingelom), woest, wild rijden: Van Dale: I. rotsen, (gew.) 1. rossen; - rondlopen; - 2. ravotten, stoeien.  roetse (Tienray), roetsje (Nieuwstadt), rootsje (Maastricht), rotsen (Eigenbilzen, ... ), rotsən (Diepenbeek), roͅtsə (Houthalen), rótse (As, ... ), rótsjə (Maastricht) III-1-2, III-3-1, III-3-2