e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tienray

Overzicht

Gevonden: 3725
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zondag zondag: zóndag (Tienray) De zondag, dag des Heren. [N 96D (1989)] III-3-3
zondag houden zondag houden: zóndag halde (Tienray) De zondag houden/vieren/eerbiedigen/heiligen. [N 96D (1989)] III-3-3
zondagmissaal missaal: missaal (Tienray) Een kerkboek met misgebeden voor de zondagen en feesten van het kerkelijk jaar [zondagsmissaal(tje)?]. [N 96B (1989)] III-3-3
zondagse kleren zondagse kleren: zondagse klieër (Tienray) De kleren die men s zondags draagt. [DC 62 (1987)] III-1-3
zonde zonde: zónde (Tienray) Een zonde [zund, zung]. [N 96D (1989)] III-3-3
zonder opzet niet expres: niet expres (Tienray), zonder bezei: (= zonder t zich bewust te zijn).  zonder bezej (Tienray) zonder opzet, zonder bedoeling [buiten besouw] [N 85 (1981)] III-1-4
zonnebloem zonnebloem: ± Veldeke  zónnebloem (Tienray) Zonnebloem (heleanthus annuus) (kleine zonnebloem, zonneroos, zonnester, zonnebloem, zonnewende, helenium). [N 92 (1982)] III-2-1
zoolbeslag hoogsel: hø̜xsǝl (Tienray) Stuk leer, rubber of hout dat onder de zool van de klomp wordt aangebracht. [N 24, 71; monogr.] II-12
zoon jong: joŏng (Tienray), zoon: zōēən (Tienray) (zoon;) Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || zoon; (Hoe wordt de zoon door de ouders aangesproken, als hij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] III-2-2
zout zout: zālt (Tienray) zout III-2-3