24501 |
braambes |
braamberen:
brómbèèr (L245b Tienray, ...
L245b Tienray,
L245b Tienray,
L245b Tienray,
L245b Tienray,
L245b Tienray,
L245b Tienray)
|
braambes
III-4-3
|
33295 |
braambessen |
braamberen:
brǫmbē̜rǝ (L245b Tienray)
|
Als aanvulling op de vraag die in het lemma Braam is behandeld werd ook geïnformeerd naar de benamingen van de vrucht van de braamstruik. [JG 1b gedeeltelijk, 1c, 2c]
I-5
|
24474 |
braamstruik |
braamberen:
Veldeke aangepast
brómbèèr (L245b Tienray),
braamberenstruik:
brómbèrestroek (L245b Tienray, ...
L245b Tienray,
L245b Tienray,
L245b Tienray,
L245b Tienray,
L245b Tienray,
L245b Tienray)
|
braambessenstruik || braamstruik || De doornige struik die vooral op de heide en in de duinen en langs bosranden voorkomt; de vruchten zijn eerst groen, dan rood en als ze rijp zijn zwart (braamstruik, benrik, breemhorst, breemhocht, breemdoren, breembes, braam, breem, doren). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18114 |
brandblaar |
brandblaar:
brandblaor (L245b Tienray)
|
Een brandblaar. [DC 14 (1946)]
III-1-2
|
20562 |
brandewijn |
brandewijn:
brandəwīn (L245b Tienray)
|
brandewijn
III-2-3
|
19635 |
brandhout |
brandhout:
brānthōlt (L245b Tienray)
|
brandhout
III-2-1
|
23442 |
brandkast in de sacristie |
kluis:
kluus (L245b Tienray)
|
De brandkast, kluis of safe, waarin de heilige vaten bewaard worden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21468 |
brandslang |
slang:
slang (L245b Tienray)
|
de buis van soepele stof waardoor het water van een brandspuit geleid wordt [ader, darm] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19840 |
brandstof |
stokens:
stō̞kəs (L245b Tienray)
|
hoeveelheid brandstof die iemand bezit om te stoken
III-2-1
|
24306 |
brasem |
brassem:
bressem (L245b Tienray),
Veldeke (aangepast)
bressem (L245b Tienray)
|
brasem || Hoe noemt u de brasem: een zoet- en brak watervis die voorkomt in stilstaande tot traagstromende wateren. Het lichaam is hoog en zijdelings afgeplat. De buikvinnen staan achter de borstvinnen voor de rugvin. De anaalvin is sterk ingesneden. De bovenste he [N 83 (1981)]
III-4-2
|