18095 |
buikpijn |
buikpijn:
boekpien (L245b Tienray)
|
buikpijn [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
20455 |
buitenechtelijk kind |
voorloper:
vörluuëper (L245b Tienray)
|
een niet uit een wettelijk huwelijk geboren kind, buitenechtelijk kind [bastaard, speelkind, voorloper, voorkind] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19367 |
buitenverblijf |
landhuis:
lààndhüs (L245b Tienray),
villa:
in of direct aansluitend bij dorp. meestal met kleine tuin
viela (L245b Tienray)
|
Een groot huis met een tuin buiten de stad; vaak het buitenverblijf van in de stad wonende mensen (villa, landhuis, buitenverblijf, campagne, buiten, hof) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
25220 |
bulderen van de storm |
bulderen:
buldere (L245b Tienray)
|
een sterk rommelend of dreunend geluid geven, gezegd van bijv. een storm of een kanon [rullen, bulderen, burrelen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21349 |
bullebak |
bullebak:
bullebak (L245b Tienray)
|
iemand die probeert door nors, ruw optreden anderen bang te maken [woew, bietebouw, bullebak] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21118 |
bundel groenten |
bos:
Veldeke aangepast
boes (L245b Tienray)
|
Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
25251 |
bunder, maat van 10.000 m2 (hectare) |
bunder:
ongeveer 1 ha., 3 m‰rge.
boender (L245b Tienray)
|
bunder, landmaat
III-4-4
|
24890 |
buntgras |
smele:
smeel (L245b Tienray)
|
buntgrashalm
III-4-3
|
24459 |
bunzing |
ulk:
eelk (L245b Tienray),
elk (L245b Tienray),
ilk (L245b Tienray),
ulk (L245b Tienray)
|
bunzing [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
21703 |
buren (ww.?) |
naburen:
nāōbere (L245b Tienray)
|
buurman zijn van iemand [noberen, geburen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|