e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tienray

Overzicht

Gevonden: 3725
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deken deken: dēͅkə (Tienray), dèke (Tienray), tussen `en´ in  déeke (Tienray) deken || Een deken, een geestelijke die belast is met het toezicht over enige parochies [däken]. [N 96D (1989)] || Rechthoekig vaak wollen kleed boven het laken op het bed dat dient als beschutting tegen de kou (sargie, deken) [N 79 (1979)] III-2-1, III-3-3
dekenaat dekenaat (<fr.): dèkenaat (Tienray) Een dekenaat. [N 96D (1989)] III-3-3
dekken dekken: Veldeke (aangepast)  dekke (Tienray) Hoe noemt u het vrouwelijke dier bevruchten (dekken, rijden, springen, remmelen) [N 83 (1981)] III-4-2
deksel dek: deͅk (Tienray), dekkel: deͅkəl (Tienray) deksel (van pot of pan) III-2-1
deksel van de karnton deksel: dęksǝl (Tienray) Deksel met een opening voor de karnstaf. [A 7, 21; JG 1a, 1b; Ge 22, 38; N 12, add.] I-11
den den: den (Tienray), Veldeke aangepast  den (Tienray) De den (in het bijzonder de grove den) (den, del, mast, spar). [N 82 (1981)] || denneboom III-4-3
dennenappel kwakel: kwakel (Tienray), Veldeke aangepast  kwakel (Tienray) De vrucht van een den, denne-appel (prop, bol, kegel, knop, fobbes, kroot, krutje, rots, dop, papekul, noot, kooi, tod, pil, appel). [N 82 (1981)] || denappel III-4-3
dennennaalden pitser: pitser (Tienray), spitser: spitser (Tienray) dennennaald III-4-3
dennenwortel dennenpoest: Veldeke aangepast  dennepoest (Tienray), poest: Veldeke aangepast  poest (Tienray) De wortel van een denneboom (puist, stronk, wortel, stol). [N 82 (1981)] III-4-3
desemen zuurdeeg in het brood doen: zōērdiêgien t brôêd dōēn (Tienray) desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)] III-2-3