e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eerste mis van de neomist eerste mis: de jieuste mês (Tongeren), de jùste mès (Tongeren), eremis: de eeremès (Tongeren) De eerste H. Mis van de Neomist in de parochie van herkomst [priemiets, ieësjte maes]. [N 96D (1989)] III-3-3
eerste opbod eerste bied: de iëste bie (Tongeren), den iensta bie (Tongeren), den iésta bie (Tongeren), iësta bie (Tongeren), ps. omgespeld volgens IPA.  də ijestə bī (Tongeren), inzet: ps. omgespeld volgens Frings.  enzeͅt (Tongeren) de eerste verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij bij opbod wordt geboden [den inzet?] [N 21 (1963)] || Eerste opbod bij een openbare verkoping. [ZND 36 (1941)] III-3-1
eerste rij schoven van het dorsbed aanleg: ǭnlęx (Tongeren) De meest gebruikelijke inrichting van het dorsbed bestaat uit één lange rij schoven, in de lengterichting van de dorsvloer achter elkaar gelegd, en daarop een tweede laag die bestaat uit twee rijen, met de koppen van de schoven naar elkaar toegekeerd, zodat de aren op de eerste, ondersterij rusten. In dit lemma staan de benamingen van de eerste, onderliggende rij bijeen, die in lengterichting achter elkaar liggen. Opmerkenswaard (en elders ongebruikelijk) is hetgeen de zegsman van L 330 opgeeft: "drie of vier schoven werden losgemaakt en uitgespreid over de dorsvloer voordat het eigenlijke bed van twee rijen schoven met de koppen naar elkaar toe werd gelegd". Voor de fonetische documentatie van de woord(delen) [bed] en [brei], zie het lemma ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' (6.1.16). Zie ook afbeelding 11, a.' [N 14, 17a; JG 1c, 2c; monogr.] I-4
eetbak eetbak: eetbak (Tongeren) Hoe heet verder in Uw dialect: de eetbak? [N 93 (1983)] III-3-2
eetbare paddestoel morielje: [Morchella esculenta]  màrïllë (Tongeren) morilje (paddestoel) III-4-3
eetkamer eetplak: êetplàk (Tongeren), zaal: zôil (Tongeren), zô’l (Tongeren) eetkamer III-2-1
eetlust appetijt: àppertait (Tongeren, ... ), àppetait (Tongeren, ... ) appetijt || eetlust III-2-3
eeuwig eeuwig: eeuwig (Tongeren), eeveg (Tongeren), eeuwigheids: d`ewighets (Tongeren) Eeuwig [ieëweg, èwwig]. [N 96D (1989)] III-3-3
egel egel: īēgël (Tongeren), stekelvarken: stīēkëlvêr"kë (Tongeren) egel || stekelvarken III-4-2
eggen egen: (j)ięgǝ (Tongeren), i̯ēgǝ (Tongeren), jē̜i̯gǝ (Tongeren) Het land met de eg bewerken, met de eg over het land gaan. Bedoeld wordt die bewerking waarbij de tanden van de eg door de grond gaan. Voor de bewerking van de grond met een ondersteboven gekeerde eg zie men het lemma ''slepen''. De verschillende manieren van eggen komen in de volgende lemmata aan de orde. NB 1. Hieronder worden de typen eegden, egen en eggen onderscheiden. Onder verwijzing naar dit lemma wordt het betrokken woord(deel) in de volgende lemmata door ''eggen'' resp. ''eggen'' gesubstitueerd. 2. In de volgende lemmata is het werkwoordelijk deel eggen bij de dialectvarianten kortheidshalve weggelaten. In verband daarmee wordt eventuele assimilatie c.q. invoeging van een verbindings-n aan het slot van het aan eggen voorafgaande woord(deel) niet tot uitdrukking gebracht. [JG 1a + 1b; N 11, 79; N 11A, 170; N 15, 3; R 3, 4; div.; monogr.] I-2