e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gek gek: gêk (Tongeren) gek (bn) III-1-4
gek persoon gek: gêk (Tongeren) gek, dwaas (zn.) III-1-4
gekleurde top van de slagpen top: de tup (Tongeren) Hoe heten de onderdelen van de slagpen? (de cijfers tussen haakjes verwijzen naar tekening 3): gekleurde top (7) [N 93 (1983)] III-3-2
geknield zitten op zijn knien zitten: òp zn knieje zitte (Tongeren) (onder de consecratie) knielen, geknield zitten, op de knieën zitten [óp en kneije zitse?]. [N 96B (1989)] III-3-3
geknotte wilg knotwijde: knotwaai (Tongeren, ... ), kropwijde: voor wilg - wei cf. I.5  kròpwai (Tongeren), wijde: waai (Tongeren, ... ) knotwilg [ZND 36 (1941)] || knotwilg (de boom, vooral een wilg, waarvan de takken afgehakt werden en waarop dan dunne twijgen uitschieten. Ze staan vooral langs sloten) [ZND 36 (1941)] III-4-3
gekookte hersens hersentje: jɛsəkə (Tongeren) Gekookte hersens (frikkedellen, sepieten?) [N 16 (1962)] III-2-3
gekraagde roodstaart rodelstaartje: roͅdəlsteͅtskə (Tongeren), rotelstaartje: zwarte of gekraagde —  rótëlstêtsjë (Tongeren) gekraagde roodstaart || gekraagde roodstaart (14 rood trilstaartje; man heeft zwart gezicht en iets rossige buik; zomervogel; algemeen; broedt in boomgaten; roep [uuiet-tak-tak]; zachte, heldere zang begint met [jie-dru-dru] [N 09 (1961)] III-4-1
gekruld haar krulhaar: krol h(u)wor (Tongeren), krolhwor (Tongeren), krolwor (Tongeren), kroͅlwoͅir (Tongeren), krulletjes: krøləkəs (Tongeren) gekruld haar [N 10 (1961)] || hij heeft gekruld haar [ZND 35 (1941)] III-1-1
geld geld: geld (Tongeren), gelt (Tongeren), geͅlt (Tongeren), gɛlt (Tongeren), ich bén me geld kwaait (Tongeren), je mot geld heubba veur te konna betoala (Tongeren), je môt geld hebbe veur te koone betaôle (Tongeren), mēr met wae moit ich gelt hōͅle (Tongeren), xeͅlt (Tongeren), xɛ.lt (Tongeren), je franse uitspraak  je mot geld heubba veur konna te betoala (Tongeren), je zoals de franse je  je moat geld hèbba om te koana betoala (Tongeren), onduidelijk  sje móit geld heubə veur kooinə tə bətaalə (Tongeren), ook palto of pardessus  haai is peer zənə frak en meer hør gɛlt, en peer zənə hont (Tongeren), poen: ps. omgespeld volgens Frings.  pūn (Tongeren), ps. omgespeld volgens IPA.  pūn (Tongeren) geld [RND], [ZND 44 (1946)], [ZND A1 (1940sq)] || Geld in het algemeen; hierbij ook graag allerlei uitdrukkingen [geld, sens, poen, swis, oorden enz.] [N 21 (1963)] || geld opdoen (opmaken) [RND] || Hier is vader zn jas en moeder haar geld; vader zn doe en vader zn hond [ZND 44 (1946)] || Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)] || Ik ben mijn geld kwijt [ZND 29 (1938)] || Moeder, bij wie moet ik geld halen ? [ZND 44 (1946)] III-3-1
geld inzetten zetten: zetten (Tongeren) geld inleggen (inzetten)? [N 93 (1983)] III-3-2