e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoklijst hoklijst: hoklijst (Tongeren) Hoe heet verder in Uw dialect: hoklijst, lijst waarop alle duiven moeten worden ingeschreven? [N 93 (1983)] III-3-2
hommel hommel: hoemmël (Tongeren), ook in ZND 01, a-m  hoemel (Tongeren) hommel [ZND 27 (1938)] III-4-2
homp brood homp: vooral van brood  hómp (Tongeren), knoest: ënë kn؉s és wat gro¯ttër as ënë hómp  knōēs (Tongeren) brok || brok brood III-2-3
homp, brok, klont klot: klot (Tongeren) kluit [ZND 28 (1938)] III-4-4
hond hond: ho.nt (Tongeren), hont (Tongeren), hŏnd (Tongeren), hónd (Tongeren, ... ) hond [Goossens 1b (1960)], [Willems (1885)], [ZND A2 (1940sq)] III-2-1
hondenkar hondskar: hǫntskār (Tongeren) Kleine kar die door een hond getrokken wordt en die voornamelijk gebruikt werd voor het vervoer van allerlei kleine hoeveelheden. [N 17, 15a; JG 1a; N G, 51; monogr] I-13
hondsdraf hondsdrafje: hóndsdröfkë (Tongeren) hondsdrafje III-4-3
honger hebben honger hebben: hoŋər høbə (Tongeren), hōŋer hø̄be (Tongeren), hoͅŋər (h)øͅbə (Tongeren), hɛ hɛt huŋər (Tongeren, ... ), rammelen van de honger: ramele van de hōŋer (Tongeren) honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] || hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3
hongerig uitgehongerd: autgəhøŋərt (Tongeren), awtXehø̄ŋert (Tongeren) hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3
honing honig: honig (Tongeren), honing: A¯ van dë hónéng wilt lêkkë, mói oech van dë bȉnë lò¯ttë têkkë: wil je mee genieten van bepaalde voordelen moet je er de prijs voor betalen  hónéng (Tongeren) honing || Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6, III-2-3