e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huwelijksexamen ondertrouw: denóndertròuw (Tongeren) Het huwelijksexamen bij de pastoor. [N 96D (1989)] III-3-3
huwelijksmis trouwmis: de tròuwmès (Tongeren), trouwmês (Tongeren) De huwelijksmis, bruidsmis [broedsmaes]. [N 96D (1989)] III-3-3
hyacint hyacint: [Hyacinthus orientalis]  jàssént (Tongeren) hyacint III-2-1
iemand iets verwijten verwijten: vər’wa.itə (Tongeren) iemand verwijten [ZND B1 (1940sq)] III-1-4
iemand prijzen opzetten: ’imənd ’ópsɛtə (Tongeren) iemand prijzen of loven [ZND B1 (1940sq)] III-1-4
iep kropolm: kròpòl"m (Tongeren), olm: [Ulnus campensis]  òl"m (Tongeren) knotolm || olm III-4-3
iets goedmoeds doen goedsgemoeds: goe’dsgëmoe’ds (Tongeren), goedsmoeds: goe’dsmoe’ds (Tongeren) goedmoeds III-1-4
ijken pegelen: de gewichta peigella (Tongeren), de gewigte peigelen (Tongeren), də gəwichtə peigələ (Tongeren), peŋǝlǝ (Tongeren), pɛjgǝlǝ (Tongeren), pegelen  peigela (Tongeren) De gewichten ijken"(de gewichten van de winkeliers nazien of ze nog juist zijn). [ZND 36 (1941)] || De gewichten van de bascule ijken. Dit geschiedde jaarlijks door een overheidsfunctionaris. [Coe 262; Grof 287] II-3, III-3-1
ijlen opvoeren: òpvôorë (Tongeren) Ijlen: door koorts verward, onsamenhangend spreken (ijlen, bazelen, raaskallen, baageren, dolen). [N 107 (2001)] III-1-2
ijs (alg.) ijs: ī.s (Tongeren) ijs III-4-4