e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koffie caf: jat kafee (Tongeren), kaffee (Tongeren), kaffè (Tongeren), Gêf mïch ën zjat stêr¯¯kë kaffé Hë zït van s mùr¯¯gës tòt uòvës én dë kaffés  kaffé (Tongeren), filter: Fr. filtre  filtër (Tongeren), lerrus: lèrrüs (Tongeren) (koffie) hij doopt zijn brood in zijn koffie [ZND 23 (1937)] || filter koffie || koffie || koffie verkeerd || kopje koffie [ZND 45 (1946)] III-2-3
koffiedik dras: dras (Tongeren) koffiedik III-2-3
koffiepot cafè-pot: kafepot (Tongeren), kafepoͅ.t (Tongeren), kafepoͅt (Tongeren) pot waarin koffie wordt gezet [N 20 (zj)] III-2-1
koffievos, brandvos kaffeevoes: kafevus (Tongeren) Vospaard met donkerbruine of koffiekleurige vacht. [N 8, 63i en 63j] I-9
koffiezeef, koffiefilter cafè-zeefje: kafezieͅfkə (Tongeren), cafè-zift: kafežef (Tongeren), ramponeu: rampënó (Tongeren) soort hoge koffiefilter met stoffen zakje || zeef; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
kogellager kogellager: kōgǝllā.gǝr (Tongeren), kussen: kø̜jsǝ (Tongeren), kø̜sǝ (Tongeren) Ondersteuning van het staakijzer in de vorm van een bus met stalen kogels. Het kogellager vormt op veel plaatsen de vervanger van de oudere steenbus. [Vds 128; Coe 116; Grof 138] II-3
koken koken: meestal kuòkdë soms wel kòkdë  kuòkë (Tongeren) koken III-2-3
koken (intr.) koken: kōēókə (Tongeren), kuoͅkə (Tongeren), kuə.kə (Tongeren) koken [RND], [ZND 04 (1924)] III-2-3
koken (tr.) koken: kuəkə (Tongeren) koken [ZND A2 (1940sq)] III-2-3
kokkin kook: kuòk (Tongeren), ô¯n dë kuòk bréngë: aan de kook brengen ô¯n dë kuòk zïn: op punt staan te koken  kuòk (Tongeren) het koken || kokkin, vrouwspersoon die uit gaat koken bij feestelijkheden (communiefeest of bruiloft) III-2-3