17610 |
lange neus |
lange neus:
lang noas (Q162p Tongeren),
snuit:
snāūt (Q162p Tongeren),
snōēt (Q162p Tongeren)
|
een lange neus [ZND 39 (1942)] || neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk, koker, kuit, gevel). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
18599 |
lange onderbroek? |
caleon (fr.):
kalsoŋ (Q162p Tongeren),
kalso͂ŋ (Q162p Tongeren),
Et. Fr. caleçon.
kalsóng (Q162p Tongeren),
lange onderbroek:
laŋ ondərbruk (Q162p Tongeren)
|
lange onderbroek voor mannen || onderbroek, lange ~ [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18558 |
lange overjas |
lange paletot (fr.):
laŋə paltoͅ (Q162p Tongeren),
winterkazak:
cfr. wéntërkàzzàk én zómërpït.
wéntërkàzzàk (Q162p Tongeren)
|
in de winter gedragen kàzzàk || overjas, lange ~, dik en warm [euverpalto, palzeer, jaager] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18552 |
lange smalle broekzak |
metermaaltje:
mētərmøͅlkə (Q162p Tongeren)
|
zak, lange smalle ~ buiten op de rechter broekspijp waarin een lang mes e.d. wordt weggestoken [bokseschej] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22150 |
lange voorzijde van de mand |
voorkant:
voorkant (Q162p Tongeren)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: lange voorzijde van de mand? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21977 |
langeafstandsvlucht |
fond:
fond (Q162p Tongeren)
|
lange afstandsvlucht (300 km of meer)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17809 |
langen |
langen:
Geven, niet tegen betaling, noch tegen ruil.
langen (Q162p Tongeren),
Geven.
lankt (Q162p Tongeren),
Overreiken.
lange (Q162p Tongeren)
|
Is bij u een werkwoord langen bekend? Schrijf de juiste betekenis tussen haakjes achter de dialectuitspraak (geven, nemen, overreiken enz.). [ZND 37 (1941)]
III-1-2
|
34571 |
langwagen |
langwagel:
la.ŋkwǭ.gǝl (Q162p Tongeren)
|
Vierwielige wagen, waarvan het voorste en het achterste asstel met elkaar verbonden zijn door een lange zware balk, de zogenaamde "langboom". De bak rust op drie ronblokken (zie dat lemma). Het achterstel bestaat uit een as, een asblok (zie dat lemma) en een rongblok. De langboom zit met een pin vast in het rongblok. Asblok en rongblok zijn op elkaar bevestigd. De twee achterste wagenarmen zorgen er samen met de langboom voor dat het achterstel onbeweeglijk is. Het voorstel bestaat uit een asblok, een middenblok en een rongblok. De bak rust op de rongblokken; de langboom en de voorste wagenarmen steken door het middenblok. Dwars door de drie blokken steekt een draaipin, waardoor het rongblok kan draaien boven de andere blokken. De dissel (zie dat lemma) zit geklemd tussen de voorste wagenarmen. De langwagen komt voornamelijk in Haspengouw, meer bepaald Droog-Haspengouw, voor. [N 17, 43c; N G, 51 + 70a; JG 1b + 1d]
I-13
|
20751 |
langwerpig wittebrood |
mik:
meͅk (Q162p Tongeren)
|
Langwerpig wittebrood (peel?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
33774 |
langwerpige streep van voorhoofd tot neus |
bles:
blęs (Q162p Tongeren),
witte streep:
witǝ str˙ēp (Q162p Tongeren)
|
Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b]
I-9
|