e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muis van de hand muis: maus (Tongeren) muis van de hand (het onderste, vlezige deel van de duim) [N 10 (1961)] III-1-1
mulle grond fijne grond: fai̯nǝ grǫnt (Tongeren), lichte grond: lextǝ grǫnt (Tongeren) Droge losse grond, zonder kluiten. [N 27, 37a; monogr.] I-8
muntige koe muntig (bijvgl. nmw.): møntex (Tongeren), møntǝx (Tongeren) Koe die men een tijdlang vrij wil houden en daarom niet laat dekken als ze tochtig is. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 28] I-11
muskusplantje muskus: [Mimulus moschatus]  müskës (Tongeren) maskerkruid III-4-3
muts: algemeen marinmuts (<fr.): marɛ͂muits (Tongeren), muts: moets (Tongeren), muits (Tongeren), muts (Tongeren), Moets.  muts (Tongeren), Was vroeger het woord voor [klak]; nu nog voor kinderen.  muits (Tongeren), mutsje: mutskə (Tongeren), pulver: Duits w.  pulvər (Tongeren) muts || muts, hoofddeksel zonder klep of stijve rand [klots, koetsj, pars] [N 25 (1964)] || pet, muts, klak [RND] III-1-3
mutsaard, houtmijt houtmijt: ps. letterlijk omgespeld volgens Frings (dus met punten ertussen!).  ən hō.tmēͅ.t* (Tongeren), motsemmijt: mjøͅtsəmōͅit (Tongeren), ps. omgespeld volgens Frings.  mjøͅtsəmai̯t* (Tongeren), mutsingmijt: ps. omgespeld volgens IPA.  mžøtsēͅŋmāi̯t* (Tongeren) houtmijt, stapel takkebossen [N 05A (1964)] || houtmijt, stapel takkenbossen [N 27 (1965)] I-7
muur muur: mūr (Tongeren) Uit diverse materialen, bijvoorbeeld baksteen of beton, opgetrokken bouwwerk ter afscheiding of ter ondersteuning. In dit en de volgende lemmata wordt onder een 'muur' vooral een uit bakstenen samengestelde afscheiding verstaan. Het woord 'wand' wordt in het onderzoeksgebied meestal gebruikt voor een uit verticale en horizontale balken samengestelde muur die vervolgens met vlechtwerk of metselwerk wordt opgevuld. Zie ook de paragraaf over het vak- en vlechtwerk. Worden in een gebouw een of meer kelders aangebracht, dan worden de muren die de kelder omsluiten geheel van harde metselsteen en waterdichte mortel opgetrokken. Een muur die boven de grond wordt opgemetseld, noemt men een 'opgaande muur'. Bij de muren van gebouwen onderscheidt men buiten- en binnenmuren en de voor-, zij- en achtergevel, de muren die respectievelijk de voorzijde, de zijkant en de achterzijde van het bouwwerk vormen. [N 31, 32a; S 25; L 1 a-m; L 6, 41b; L 12, 5; monogr.; Vld] II-9
muurbloem kerkbloem: -  kerkbloem (Tongeren), [Cheiranthus cheiri]  kèr"kbloem (Tongeren) muurbloem [DC 17 (1949)] III-4-3
muurkapelletje kapelletje: ə kəpelləkə (Tongeren), muurkapelletje: ə mōērkəpelləkə (Tongeren) Een kastje of kleine nis, aangebracht tegen een muur en voorzien van een beeld of relikwie. [N 96A (1989)] III-3-3
muziek muziek: Fr. musique.  mëzīēk (Tongeren), Wordt de kunst bedoeld, dan is het woord vr., anders onz.  məzi.k (Tongeren) 1. De kunst. || Musique: Muziek. III-3-2