e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raaf raaf: rôof (Tongeren) raaf III-4-1
raam venster: vinstǝr (Tongeren  [(+)]  ) Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.] II-9
raampje in een poort kijkkot: kīkkut (Tongeren), venster: vīnstǝr (Tongeren) Een raampje in een poort, soms ook een luikje, om door te kunnen kijken, ook wel ter beluchting, al dan niet beglaasd. De opgaven die duidelijk op een deur wijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.10). [N 5A, 54b] I-6
raapzaadolie raapsmout: ru̯ǫpsmā.t (Tongeren) De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.] I-5
raar, vreemd curieus: kërjeus (Tongeren), vreemd: vrúmp (Tongeren) raar, zonderling || vreemd III-1-4
rabarber rabarbel: reubàrbël (Tongeren), rabarber: rëbàrbër (Tongeren) rabarber I-7
radijs radijs: ràddais (Tongeren) radijs I-7
rafel kettel: kêttël (Tongeren), rettel: rɛtǝl (Tongeren), [Vgl. WLD II.7, blz. 95: rettel]  rettël (Tongeren), vets: vɛts (Tongeren), Ouder.  vets (Tongeren) flard, rafel || Hoe noemt U een rafel? [N 62 (1973)] || Rafelige plek in een weefsel. [N 62, 45b; MW] II-7, III-1-3
rafelen kettelen: kettëlë (Tongeren), rettelen: rettëlë (Tongeren), vgl. autrêttëlë.  rêttëlë (Tongeren), uitreffelen: awtrɛfǝlǝ (Tongeren), uitrettelen: awtrettëlë (Tongeren) Hoe zegt U: de stof zal rafelen? [N 62 (1973)] || rafelen || Rafelen. Aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, reffelen, rieffelen, rufelen] [N 114 (2002)] || Uitvezelen van stof. [N 59, 188; N 62, 45a; MW; S 29; monogr.] II-7, III-1-3
ragebol halve maan: hāf muoin (Tongeren), spinnenborstel: spenəbosəl (Tongeren), spinnenkop: spenəkoͅp (Tongeren) borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)] III-2-1