e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
scheerapparaat scheermachine: ellektrik sjêrmesjien (Tongeren), et ellektrik sjêrmesjien (Tongeren), scheermachinetje: sjêêrmësjingkë (Tongeren) Een electrisch scheerapparaat [scheermachine, scheerder] [N 114 (2002)] || Electrisch scheerapparaat [DC 64 (1989)] || Ik scheer me niet meer nat, ik neem liever ... (het electrisch scheerapparaat). [DC 64 (1989)] III-1-3
scheermes schaars: sjôôs (Tongeren) Een scheermesje. Een mes waarmee men de baardharen afscheert [scheermes, schars, schors] [N 114 (2002)] III-1-3
schei schei: š˙ęi̯ (Tongeren), scheien: šē.ǝ (Tongeren) Elk van de houten balkjes die de berries verbinden en scheiden en zo de berries evenwijdig houden. Deze balkjes worden door openingen in de berries gestoken en door middel van spieën stevig vastgezet. Het aantal scheien van een kar is afhankelijk van de lengte van de berries. Een hoogkar heeft bijgevolg meer scheien dan een stortkar. [N 17, 24 + 40; N 8, 106; N G, 56e + 58a; JG 1a, JG 1b; monogr] I-13
scheidingswand tussen verschillende hokjes in een duivenmand binnenwand: binnenwanden (Tongeren) Hoe heet verder in Uw dialect: scheidingswand tussen verschillende hokjes? [N 93 (1983)] III-3-2
scheiplank schuif: šø.̜jf (Tongeren), šā.f (Tongeren) Het plankje dat in de meelbak geplaatst wordt om het meel op te houden wanneer van zak verwisseld wordt. In sommige molens is aan de scheiplank een stok bevestigd die tot op de steenzolder reikt, zodat de molenaar vandaaruit kan scheiden. Zie ook afb. 83 en 84. [N O, 24d; A 42A, 42; Vds 165; Jan 171; Coe 156; Grof 187] II-3
schelden, schimpen schampen: sjampë (Tongeren), schimpen: sjïmpë (Tongeren) schimpen || schimpen, irriterende opmerkingen maken III-1-4
schelftakkenbossen, schelfhorden mutsemen: mi̯ø̜tsǝmǝ (Tongeren), mutsingen: mei̯øtse.ŋǝ (Tongeren) Boven op de beide balkenlagen van de schelf worden ter vorming van de zoldering (ter afdichting) takkenbossen gespreid. Het gebruik van takkenbossen is bij lange na niet algemeen. Een aantal benamingen die op de gebruikte takjes of roeden duiden, kunnen ook in gebruik zijn voor de schelfhorden als deze van takjes of roeden gevlochten worden. De schelfhorden bestaan uit gevlochten matten van twijgen of uit oude lappen stof. Om de afdichting te verbeteren wordt soms leem of stro gebruikt. [N 4A, 13c; N 4, 70] I-6
schelvis schelvis: sjèlvès (Tongeren) schelvis III-2-3
schemeren schemeren: t schiemert me voor de ogen, afwisselend schitteringen en donkerte voor de ogen - het beeld gaat weg en komt weer  šimərə (Tongeren) schemeren; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
schemeren van de ogen draaien: dret veur mech  drēͅje (Tongeren), schemeren: mən ōugə sjimərə (Tongeren), t sjimərt vør mən ōugə (Tongeren), t šimərt mix vør mən ougə (Tongeren), et sjemert  šemere (Tongeren), sterren zien: x sin stārə (Tongeren), sterretjes zien: x sin steͅrkes (Tongeren) schemeren voor de ogen, sterretjes zien [mijn oogen schiemere] [N 10 (1961)] III-1-1