e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sloffen sloffen: sloeffë (Tongeren) Zodanig lopen dat de zool over de grond schuift (sloffen, klossen, sjroevelen, sjroeffelen) [N 108 (2001)] III-1-2
slok slok: slūk (Tongeren) slok [ZND A2 (1940sq)] III-2-3
slokdarm krop: krop (Tongeren), slokdarm: slukderm (Tongeren), slukdeͅrəm (Tongeren), slukdɛrm (Tongeren), strot: strwaoit (Tongeren) slokdarm [krop, gorgel] [N 10 (1961)] || Spierachtige buis die de keel met de maag verbindt. [N 28, 78] II-1, III-1-1
slons (slodder?) hangtang: hàngtàng (Tongeren), slavodder: slàvoe’ddër (Tongeren), cf. id. in WNT  slàvvoeddër (Tongeren), slenster: cf. WNT XIV s.v. "slensen": "waarschijnlijk verwant met Slenter en Slons  slênstër (Tongeren), slodder: slòddër (Tongeren), sloester: cf. WNT XIV s.v. "slors (I)"slordig of haveloos persoon gewoonlijk van toepassing op een vrouw: slons; zie id. s.v. "slors (II)"= bijv.naamw.  slōēstër (Tongeren) slodder, slons (vrouw) || slons (vrouwspersoon) || slonzige vrouw || slordige vrouw III-1-4
slootjespringen slootjespringen: sleutsjë spréngë (Tongeren) slootje springen [pikkelegen, sponselen, kapoetelen] [N 112 (2006)] III-3-2
slordig ngligent (fr.): nègglïzjênt (Tongeren) slordig, vergeetachtig III-1-4
slordig, verkeerd naaien broddelen: bradǝlǝ (Tongeren) [N 62, 25; MW] II-7
slot slot: sluò’t (Tongeren) slot van deur III-2-1
sluier sluier: syn. vwa`l, vùo`l.  sleur (Tongeren), voile (fr.): vuoil (Tongeren), vuoͅil (Tongeren), Voile.  vwal (Tongeren) sluier || sluier, lange witte ~ met een kroontje van wasbloempjes, hoofdtooi van Communiemeisjes [N 25 (1964)] III-1-3
sluik haar plat haar: plat wor (Tongeren), stekelhaar: stikəl h(u)wor (Tongeren), stīkelwoͅir (Tongeren), stekelvarkenshaar: stikəlveͅrəkəs h(u)wor (Tongeren) recht, sluik haar [N 10 (1961)] III-1-1