e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vetkaars vetkaars: vètkas (Tongeren) vetkaars III-2-1
vetkoe vetbeest: vetbɛs (Tongeren), vetkoe: vɛt[koe] (Tongeren) Koe die niet meer geschikt is voor de produktie en daarom voor de slacht wordt gemest. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 77a; monogr.] I-11
vetmesten laten drinken: lu̯ǫi̯tǝ dreŋkǝ (Tongeren), vetten: vętǝ (Tongeren) Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.] I-11
vetweide vetwei: vetwɛi̯ (Tongeren), vɛtwɛi̯ (Tongeren) Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.] I-8
veulen veulen: vi̯ø̜lǝ (Tongeren), vyø̜.lǝ (Tongeren), vø̄.lǝ (Tongeren) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
viaticum communie (<lat.): de kommuune (Tongeren), ons heer: òs heer (Tongeren) De H. Communie als teerspijs voor een stervende, viaticum. [N 96D (1989)] III-3-3
vier uitersten vier uitersten: de vier auterste (Tongeren) De vier uitersten van de mens (te weten: dood, oordeel, hemel, hel) [toponiem te Meijel: de Vruttersjte]. [N 96D (1989)] III-3-3
vieren vieren: gəvi:rt (Tongeren) gevierd [RND] III-3-2
vieruursboterham caf, de -: kaffé (Tongeren) namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 16 uur [ZND 18G (1935)] III-2-3
vijf centiem knabje: e knepke (Tongeren), knɛpkə (Tongeren) Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 5 centimes? [ZND 28 (1938)] || dialectnamen van de kleinste geldstukken (met waarde) [ZND B2 (1940sq)] III-3-1