e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wortelenstamppot hutspot: meestal hùtsëpòt  hètspòt (Tongeren), potenmoes: pótëmōēs (Tongeren) hutspot || stamppot van worteltjes en aardappelen III-2-3
wortelklomp van een struik wortel: wǫtǝl (Tongeren) [N 27, 9c] I-8
worteltje molpenstaartjes: moͅ.ləpəsteͅtšəs (Tongeren), poten: pōtə (Tongeren) De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)] || Fijne variëteit tuinwortelen [Goossens 1b (1960)] I-7
wrang krank: van wijn  krank (Tongeren) wrang III-2-3
wreed wreed: vréet (Tongeren) wreed III-1-4
wreef wreef: wrieëf (Tongeren) de wreef (het gedeelte waar het voorste van het been in de voet overgaat) [ZND 29 (1938)] III-1-1
wrijven wrijven: vrai:ve (Tongeren) wrijven [ZND m] III-1-2
wringen wringen: vre`ŋə (Tongeren) wringen [ZND m] III-1-2
wroeten dabben: dabbë (Tongeren), wroelen: vrylǝ (Tongeren), wroetelen: vrytǝlǝ (Tongeren), wroeten: vroētë (Tongeren), vruutë (Tongeren) Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] || Wroeten: al woelend en zoekend graven in de grond (modden, wroeten, wroetelen, woelen) [N 108 (2001)] I-12, III-1-2
zaad voor bieten zaad: zu̯ǫǝt (Tongeren) In de genoemde Nijmeegse lijsten is niet gevraagd naar de algemene benaming voor het zaad van bieten, maar naar drie specifieke zaad-benamingen: voor de suikerbiet, de knolraap en de stoppelknol. In de antwoorden op deze vragen vindt men echter voornamelijk algemene benamingen, die voor meer dan één van de drie subvragen opgegeven worden. In dit lemma staan eerst deze algemene benamingen bijeen; aan het slot zijn de specifieke benamingen per bietensoort opgenomen. Dit zijn in nagenoeg alle gevallen min of meer gelegenheidssamenstellingen van de term voor het gewas uit paragraaf 2.1 met het woord zaad (vgl. ook aflevering I.4, lemma Zaad met kaart). In dit lemma wordt dan ook voor de fonetische documentatie van de eerste elementen van de betrokken samenstellingen verwezen naar de lemmaɛs over de gewasnamen: Voederbiet, Suikerbiet, Koolraap en Knolraap. [N 12, 42, 49 en 50; N 12A, 4c; JG 1b; monogr.] I-5