e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

Gevonden: 5750
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bruidssluier sleep: de slùip van de braud (Tongeren), sluier: de sluier (Tongeren), trane (fr.): de traine (Tongeren) de sluier van de bruid, trouwsluier [sleuer] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsstoet suite (fr.): de swit (Tongeren) de bruidsstoet [broeds-tsoch] [N 96D (1989)] III-2-2
bruiloft bruiloft: braulof (Tongeren), də brauləf (Tongeren), 1a-m; 22, 29b;  braulof (Tongeren), trouwfeest: t trouwfés (Tongeren) bruiloft [ZND 01 (1922)] || de bruiloft, het huwelijksfeest [hoeëchtsiet] [N 96D (1989)] III-2-2
bruine gebreide dameskous gestrikte vrouwluikous: gəstrikdə vrouləkou.sə braun (Tongeren) dameskousen, bruine gebreide ~ [sjanskouse] [N 24 (1964)] III-1-3
brullen brullen: brylǝ (Tongeren) Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
brulse koe brul: bryl (Tongeren) Koe die niet meer drachtig is en veel brult. [JG 1a, 1b] I-11
brulziekte brul: bryl (Tongeren), brul zijn: (de koe is) bryl (Tongeren) Een afwijking aan de eierstokken van koeien. De dieren vertonen voortdurend verschijnselen van tochtigheid, tegelijkertijd zijn ze onvruchtbaar. De koeien maken een eigenaardig brullend geluid, ze hebben slappe banden en ze groeien slecht. Zie ook het lemma ''brulziekte'' in wbd I.3, blz. 464-465. [N 3A, 101; A 48A, 45a; JG 1a, 1b; L 19B, 4a; monogr.; add. uit N C] I-11
buffetkast commode: zonder bovenstuk  kòmmóod (Tongeren) oud beukenbuffet III-2-1
bui, regenbui bui: bāj (Tongeren), dras: dràsj (Tongeren), schoer: choer (Tongeren) bui, regen [ZND 01 (1922)], [ZND A2 (1940sq)] || bui, regenbui III-4-4
buik buik: bauk (Tongeren, ... ), bawk (Tongeren), buk (Tongeren), pens: pę.ns (Tongeren) buik [N 10b (1961)] || de buik [ZND 29 (1938)] || Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41] I-9, III-1-1