e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gezin familie: dë fëmilzjë (Tongeren), huishouden: ’t haushòugë (Tongeren), menage (fr.): mëno’zjë (Tongeren) gezin || man, vrouw en kinderen bij elkaar, het gezin [volk, huishouden, kot] [N 115 (2003)] III-2-2
gezond gezond zijn: gëzónd (Tongeren), goed zijn: gōēd (Tongeren) Gezond (zijn): niet ziek (gezond, goed, uver, gaaf, krek). [N 107 (2001)] III-1-2
gezongen mis gezongen mis: n gezónge mès (Tongeren) Een mis met liturgische gezangen. [N 96B (1989)] III-3-3
gezouten haring pekelharing: pīēkëlhêréng (Tongeren) pekelharing III-2-3
gezwad, regel gemaaid gras jaan/gaan: uø̜n (Tongeren), u̯ǫi̯n (Tongeren  [(betekent ook 'zwad')]  ) De in dit lemma opgenomen woorden zijn van toepassing op de regel afgemaaid gras zoals een maaier die al voortgaande aan zijn linkerzijde vormt. Zie de toelichting bij het voorgaande lemma. = Bij de plaatscode duidt op gelijkheid van de benamingen voor zwad en gezwad in deze plaats; zie ook de kaart. [N 14, 93; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 1b; A 4, 28 add.; A 23, 16 add.; L 8, 137; L 20, 28 add.; S 47; Gwn 7, 9; Lu 1, 16 II add.; monogr.] I-3
gezwel bult: (bølt) (Tongeren), gezwel: e gezwel (Tongeren), knop: knup (Tongeren, ... ) gezwel [bel] [N 10 (1961)] III-1-2
giechelen gibberen: gibbërë (Tongeren), giechelen: hïchëlë (Tongeren) giechelen || nerveus giechelend lachen, vooral van meisjes III-1-4
gier oproeren roeren: rȳrǝ (Tongeren) Bij het oppompen van de gier moest men geregeld de inhoud van de gierkelder oproeren, om te voorkomen dat de dikkere giermaterie, het gierbezinksel, onder in de put zou blijven en door de pomp niet meer opgezogen zou kunnen worden. [JG 1a + 1b; N 11A, 59b; S 30; monogr.] I-1
gier pompen [gier] pompen: po.mpǝ (Tongeren) Gier met een pomp uit de gierkelder opzuigen en in de gereedstaande gierton doen vloeien. De gegevens voor Nederlands Limburg (voornamelijk verkregen d.m.v. n 11A) beperken zich tot een achttiental plaatsen. Voor de overige is echter ook het type pompen te verwachten. De plaatselijke uitspraak daarvan kan worden afgeleid uit de gegevens van het vorige lemma. De plaatselijke term voor gier, het object van deze handeling, vindt men in het lemma gier c.a. [JG 1a + 1b; N 11A, 50b; A 9, 26 add.; monogr.] I-1
gier uitrijden zeik uitvaren: [zeik] aut˲vǭ.rǝ (Tongeren), zeik varen: [zeik] ˲vǭ.rǝ (Tongeren) Onder gier uitrijden wordt verstaan het totaal van de volgende handelingen: gier in de gierton pompen of scheppen, gier naar het land vervoeren en aldaar al rijdende verspreiden. De termen aan het einde van dit lemma zijn meer van toepassing op het leegmaken van de beerput, een aparte put waarop de w.c. is aangesloten. De inhoud van deze put werd meestal in een ton op de kruiwagen of in een draagton naar de moestuin, de boomgaard of de huisweide gebracht en daar verspreid. [N 11, 21; N 11A, 51a + 51b + 52; JG 1a; A 9, 26 add.; div.; monogr.] I-1