23426 |
godslamp |
godslamp:
de gòdslamp (Q162p Tongeren)
|
De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23961 |
godslasteren |
godslasteren:
gòdslastere (Q162p Tongeren)
|
Godslasteren, blasfemeren. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23960 |
godslastering |
godslastering:
n gòdslastering (Q162p Tongeren)
|
Een godslastering, blasfemie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34172 |
goed liggen |
goed:
gui̯t (Q162p Tongeren),
gūt (Q162p Tongeren)
|
Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51]
I-11
|
17786 |
goed luisteren |
goed luisteren:
goed laaistera (Q162p Tongeren),
goed laaistere (Q162p Tongeren)
|
goed luisteren [ZND 30 (1939)]
III-1-1
|
21959 |
goed voederen |
goed voederen:
goed voeieren (Q162p Tongeren)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: goed voederen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
33919 |
goedaardige droes |
droes:
drūs (Q162p Tongeren)
|
Een infectieziekte in de keelstreek die vooral jonge paarden aantast. Tussen de besmetting en het uitbreken van de ziekte verloopt ongeveer èèn week. Dan treedt koorts op, gepaard met ontsteking van het neusslijmvlies, waarbij veel slijm wordt afgescheiden, dat na enkele dagen etterig wordt. Typisch voor deze ziekte is de klierzwelling tussen de beide takken van de onderkaak; snel wordt de gezwollen klier dan week, verettert en breekt door. Gewoonlijk verloopt de ziekte goedaardig. [A 48A, 28b; N 8, 89 en 90a; N 52, 15b, 24 en 25; monogr.]
I-9
|
19834 |
goede kamer, ontvangkamer |
goede plak:
goei plàk (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
goei-plàk (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
salon:
sàllōo (Q162p Tongeren),
Fr. salon
sàllôo (Q162p Tongeren),
voorplaats:
veurplô’ts (Q162p Tongeren),
voorplak:
kamer op vooruit
veurplàk (Q162p Tongeren),
zitplak:
zïtplàk (Q162p Tongeren)
|
goede kamer || salon || voorkamer
III-2-1
|
34120 |
goede vleeskoe |
eersteklas koe:
i̯estǝklas kū (Q162p Tongeren),
klaskoe:
klaskū (Q162p Tongeren)
|
Breedgebouwde en goed in het vlees zittende koe. [N 3A, 141b]
I-11
|
23796 |
goede vrijdag |
goede vrijdag:
Goeië vrajdog (Q162p Tongeren)
|
De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|