e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haken crocheteren (<fr.): crochetière (Tongeren) Haken, crocheren. [ZND 35 (1941)] III-1-3
haken en ogen haak en een oog: hwǫk ɛn ǝn ǫwx (Tongeren), haken en ogen: hyø̜k ɛn ǫwgǝ (Tongeren) Kleine metalen haakjes en ringetjes die, langs de zomen van kledingstukken genaaid, dienen om deze te sluiten. [N 62, 51; L 1a-m; L 24, 40b; L 49, 25; MW; S 11] II-7
hakken, wieden met de hak kappen: kapǝ (Tongeren), krebberen: krɛbǝrǝ (Tongeren), schoonmaken: šōnmǭ.kǝ (Tongeren) Met een hak de grond tussen (rijen van) opgroeiende planten bewerken, met het doel deze luchtig te maken en van onkruid te zuiveren. [N 15, 5; JG 1a, 1b; monogr.] I-5
haksel haksel: hɛksǝl (Tongeren) Het kortgehakte stro, op de snijbok of in de hakselmachine, werd vroeger, samen met haver, gekookt en aan de beesten gevoerd. Als het iets grover gesneden was werd het ook wel als strooisel in de potstal gebruikt. Zie ook het lemma ''bussel kort stro'' (6.1.29). Zie voor de fonetische documenatie van het woorddeel [stro] het lemma ''stro'' (6.1.24). [JG 1b, 2c; L 1, a-m; L 26, 11; S 12; Wi 51; monogr.] I-4
halen halen: hōͅlə (Tongeren) halen: Moeder, bij wie moet ik geld halen ? [ZND 44 (1946)] III-1-2
half- of stiefbroer halfbroer: ’t haafbruur (Tongeren) De zoon van de tweede man of vrouw van je vader of moeder (stiefbroer) [N 115 (2003)] III-2-2
half- of stiefzuster halfzuster: dë haafzùstër (Tongeren) De dochter van de tweede man of vrouw van je vader of moeder (stiefzuster) [N 115 (2003)] III-2-2
halfhemd borstje: bøskə (Tongeren) halfhemd, kort overhemd of los linnen borststuk dat onder de halsopeningen van het vest wordt gedragen [frontj] [N 23 (1964)] III-1-3
halfhoge knoopschoen? knoopjesschoen: knøpkəsšy.n (Tongeren), knoopschoen: knøy.pšy.n (Tongeren) damesschoenen, halfhoge ~ met knopen opzij [leerskes] [N 24 (1964)] III-1-3
halfhoge pet met opstaand bovenstuk kepie: kēpi (Tongeren), lage zijden klak: li̯.eͅx zai̯ə klak (Tongeren) pet met opstaand cylindervormig bovenstuk: het halfhoge model {afb} [lage zeje] [N 25 (1964)] III-1-3