e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kemphaan kemphaan: keͅmphōͅn (Tongeren), sorthaan: staat er welgedelijk, zonder uitleg; wellicht een beschrijvend antwoord, "een soort haan"?  sòrthôon (Tongeren) kemphaan || kemphaan (29 alleen langs de rivieren in weiland; mannetjes hebben in het voorjaar bonte veerkragen en houden gezamenlijke schijngevechten [N 09 (1961)] III-4-1
kennen kennen: kénnë (Tongeren) kennen III-1-4
keper keper: kjē̜pǝr (Tongeren) Elk van de balkjes van ongeveer 5 x 7 cm dikte, die op 50 cm afstand van elkaar verticaal over de gordingen worden gespijkerd. Zie ook afb. 49o. [N 54, 175; monogr.; div.] II-9
kerel kerel: kièl (Tongeren), kji.il (Tongeren), kjil (Tongeren) een kerel [ZND B1 (1940sq)] || Een sterke kerel [ZND 27 (1938)] || kerel [RND] III-3-1
keren (de paarden) doen draaien: dyn drę̄i̯ǝ (Tongeren), (de paarden) draaien: drɛi̯ǝ (Tongeren), draaien: drɛǝ (Tongeren), omdraaien binnenstebuiten: ømdrɛ̄jǝ benǝstǝbǫwtǝ (Tongeren) Als men heen en weer ploegt, moet men aan het einde van iedere voor het (de) paard(en) met de ploeg laten draaien, om langs de juist geploegde voor verder te ploegen. Bij de modernere wentelploegen wordt bij het draaien het dubbele ploeglichaam omgekeerd. Bij de oude keerploeg moest men bij het keren het riester en gewoonlijk ook het kouter omzetten. [N 11, 63; N 11A, 98f + 98g + 123c; JG 1a; div.; monogr.] || Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW] I-1, II-7
kerk kerk: de kerk (Tongeren), hēͅ was tə vrøx ēn də keͅrk (Tongeren), kēͅrk (Tongeren), keͅrək (Tongeren), kjerk (Tongeren), ən hox kerək (Tongeren), ən hōX kēͅrk (Tongeren), ən hōX keͅrək (Tongeren) De kerk, het kerkgebouw [kèrk, krèk, kirk, kirch]. [N 96A (1989)] || Een hoge kerk. [ZND A2 (1940sq)] || Een kerk. [ZND A1 (1940sq)] || te vroeg in de kerk zijn [N 08 (1961)] III-3-3
kerkbank bank: èin bánk (Tongeren) Één zon bank. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkbanken banken: de bánke (Tongeren), #NAME?  de benk (Tongeren) De banken in de kerk, de kerkbanken meervoud. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkboek bedeboek: ne bêeboek (Tongeren) Een kerkboek met godvruchtige gebeden en overwegingen, bestemd voor de gelovigen [gebèèjeboek]. [N 96B (1989)] III-3-3
kerkdeur onder de toren: onder de toren  ónder de twóin (Tongeren) De grote deur, de hoofdingang van de kerk [lijkdeur, kerkdeur, kirchduër]. [N 96A (1989)] III-3-3