24181 |
kemphaan |
kemphaan:
keͅmphōͅn (Q162p Tongeren),
sorthaan:
staat er welgedelijk, zonder uitleg; wellicht een beschrijvend antwoord, "een soort haan"?
sòrthôon (Q162p Tongeren)
|
kemphaan || kemphaan (29 alleen langs de rivieren in weiland; mannetjes hebben in het voorjaar bonte veerkragen en houden gezamenlijke schijngevechten [N 09 (1961)]
III-4-1
|
19053 |
kennen |
kennen:
kénnë (Q162p Tongeren)
|
kennen
III-1-4
|
28769 |
keper |
keper:
kjē̜pǝr (Q162p Tongeren)
|
Elk van de balkjes van ongeveer 5 x 7 cm dikte, die op 50 cm afstand van elkaar verticaal over de gordingen worden gespijkerd. Zie ook afb. 49o. [N 54, 175; monogr.; div.]
II-9
|
21283 |
kerel |
kerel:
kièl (Q162p Tongeren),
kji.il (Q162p Tongeren),
kjil (Q162p Tongeren)
|
een kerel [ZND B1 (1940sq)] || Een sterke kerel [ZND 27 (1938)] || kerel [RND]
III-3-1
|
29111 |
keren |
(de paarden) doen draaien:
dyn drę̄i̯ǝ (Q162p Tongeren),
(de paarden) draaien:
drɛi̯ǝ (Q162p Tongeren),
draaien:
drɛǝ (Q162p Tongeren),
omdraaien binnenstebuiten:
ømdrɛ̄jǝ benǝstǝbǫwtǝ (Q162p Tongeren)
|
Als men heen en weer ploegt, moet men aan het einde van iedere voor het (de) paard(en) met de ploeg laten draaien, om langs de juist geploegde voor verder te ploegen. Bij de modernere wentelploegen wordt bij het draaien het dubbele ploeglichaam omgekeerd. Bij de oude keerploeg moest men bij het keren het riester en gewoonlijk ook het kouter omzetten. [N 11, 63; N 11A, 98f + 98g + 123c; JG 1a; div.; monogr.] || Omkeren van de stof van een oud kledingstuk, zodat het er weer fatsoenlijk uitziet. In L 27, 74 is gevraagd naar het keren van een jas. [N 59, 190b; N 62, 21a; L 27, 74; MW]
I-1, II-7
|
23214 |
kerk |
kerk:
de kerk (Q162p Tongeren),
hēͅ was tə vrøx ēn də keͅrk (Q162p Tongeren),
kēͅrk (Q162p Tongeren),
keͅrək (Q162p Tongeren),
kjerk (Q162p Tongeren),
ən hox kerək (Q162p Tongeren),
ən hōX kēͅrk (Q162p Tongeren),
ən hōX keͅrək (Q162p Tongeren)
|
De kerk, het kerkgebouw [kèrk, krèk, kirk, kirch]. [N 96A (1989)] || Een hoge kerk. [ZND A2 (1940sq)] || Een kerk. [ZND A1 (1940sq)] || te vroeg in de kerk zijn [N 08 (1961)]
III-3-3
|
23368 |
kerkbank |
bank:
èin bánk (Q162p Tongeren)
|
Één zon bank. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23366 |
kerkbanken |
banken:
de bánke (Q162p Tongeren),
#NAME?
de benk (Q162p Tongeren)
|
De banken in de kerk, de kerkbanken meervoud. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23530 |
kerkboek |
bedeboek:
ne bêeboek (Q162p Tongeren)
|
Een kerkboek met godvruchtige gebeden en overwegingen, bestemd voor de gelovigen [gebèèjeboek]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23347 |
kerkdeur |
onder de toren:
onder de toren
ónder de twóin (Q162p Tongeren)
|
De grote deur, de hoofdingang van de kerk [lijkdeur, kerkdeur, kirchduër]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|