34053 |
os |
os:
ǫs (Q162p Tongeren)
|
Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.]
I-11
|
24460 |
otter |
otter:
[Lutra lutra]
òttër (Q162p Tongeren)
|
otter
III-4-2
|
33763 |
oud, versleten paard |
knol:
knǫl (Q162p Tongeren),
krak:
krak (Q162p Tongeren),
oude biek:
ā bik (Q162p Tongeren),
oude knuppel:
āi̯ǝ knø̄pǝl (Q162p Tongeren)
|
Zie ook het lemma ''benamingen voor het paard naar de leeftijd'' (2.4.1), sub F. [JG, 1b; A 45, 28a; L 5, 36; L 36, 82; N 8, 20, 62f en 62g; monogr.]
I-9
|
33160 |
oude aardappelsoorten |
bintjes:
beŋkǝs (Q162p Tongeren),
gelderse muizen:
gɛldǝrsǝ mai̯s (Q162p Tongeren),
ossetongen:
ǫsǝtōŋǝ (Q162p Tongeren)
|
Hier worden zowel de in Limburg nog verbouwde alsook de oude niet meer verbouwde soorten soorten opgegeven. Bij sommige opgaven is de ouderdom van de plant vermeld. Zo wordt bij de rode ster, de eigenheimer en de paul-krüger opgegeven dat de soorten rond de eerste wereldoorlog werden ingevoerd. Dat geldt ook voor de gelderse muizen, een vroege, langwerpige aardappelsoort, later vooral bekend onder de naam bintje, genoemd naar Bintje Jansma, later mevrouw Bintje Pebesma-Jansma. Van recente datum zijn de alpha en de ijzerster, een naam die volgens Goossenaerts (1956-8, 327) eigenlijk ijselster moet zijn; we vinden beide benamingen ook in ons materiaal. De aardappelteelt strekt zich uit aan beide zijden van de taalgrens. Men vindt dan ook in Waals Haspengouw oude benamingen die kennelijk aan het Limburgs zijn ontleend; zoals er ook vele aardappelbenamingen in Limburg aan het Waals ontleend zijn. Als voorbeeld van deze laatste groep gelden niet alleen het woord patatten of de benaming walen, maar ook marjolaine, alfa en het bargoense pomme. Aan de andere kant, in Hesbaye, vindt men krugers, milords en edouards, bintjes en eigenheimers, magnum bonums en muizen (Zie Warnant 1949, 172-4). Industrie is een verkorting van industrie-aardappel, ook wel fabrieksaardappel genoemd, een soort die, in tegenstelling tot de consumptieaardappel, werd verwerkt tot aardappelmeel. De poolse industrie, na de tweede wereldoorlog ingevoerd, is een verbeterde kweek met aanmerkelijk meer opbrengst dan de vooroorlogse inlandse industrie. De thorbecke is zoɛn inlandse industrie. Candael, in candaelse aardappelen, is een zuidelijke familienaam. Wreed, in wrede schillen en dergelijke, betekent plaatselijk zoveel als ruw, grof, gekerfd. De indeling is geschied naar verwante woordtypen, zonder te letten op daadwerkelijke verschillen in ras en/of verbouwing. De volgende indeling is gebruikt: kleur: blauw - geel - groen - rood - rose - wit; eigenschap: bloem - bol - muis - oog - plat; andere benoemingsmotieven: eersteling - eigenheimer - industrie - milord - diversen. Combinaties van kleur - eigenschap en kleur - andere benoemingsmotieven zijn in de soortnamen mogelijk. In die gevallen is het kernelement bepalend voor de plaats in de indeling. Door middel van het register kan men een andere ordening aan het materiaal geven; zie bij voorbeeld WBD.I, aflevering 8, blz. 1444. [N 12, 1; A 23, 17b; Lu 1, 17b; monogr.; add. uit materiaal van het lemma AARDAPPEL]
I-5
|
21916 |
oude duif |
oude duif:
een aa dauf (Q162p Tongeren)
|
een duif die ouder dan één jaar is? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20320 |
oude man |
oud peetje:
’t aad pékkë (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
oude man:
dën aaë man (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
də gu.jə āə man es met ət pje.t dør ət a.[i}s gəzak en en ət kā[u}t woͅ.[i}tər gəva.lə (Q162p Tongeren),
də hujə āə man es med ət pi̯etør ət aĭs chebruoͅkə en en ⁄t kāt woͅtər gəva‧lə (Q162p Tongeren)
|
De goede oude man is met het paard door t ijs gebroken en in het koud water gevallen (gebroken of gezakt?) [ZND 04 (1924)] || iemand van oudere leeftijd ( oude man, oude vrouw, oude van dagen) [N 102 (1998)] || oude man [N 102 (1998)]
III-2-2, III-3-1
|
18649 |
oude versleten hoed |
schrikhoed:
Schrikhoed.
šrikhut (Q162p Tongeren)
|
hoed, oude versleten of ontredderde ~ [loesj, sjaphoed] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20319 |
oude vrouw |
oud wijfje:
’t aad wefkë (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
oude vrouw:
dë aa vrouw (Q162p Tongeren),
dë aa vròuw (Q162p Tongeren)
|
iemand van oudere leeftijd ( oude man, oude vrouw, oude van dagen) [N 102 (1998)] || oude vrouw [N 102 (1998)]
III-2-2, III-3-1
|
22317 |
oudejaarsavond |
van het oud naar het nieuw:
`s wovvës van `t aad nuò `t naw (Q162p Tongeren)
|
De avond van 31 december, oudejaarsavond, Sint Silvesteravond [aldejaorsaovond]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
22318 |
oudejaarsdag |
sint-silvester:
Sint Silvester (Q162p Tongeren)
|
31 december, H. Silvester. [N 96C (1989)]
III-3-2
|