e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pil pil: pil (Tongeren, ... ) pil [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
pilaar pilaar: pilaar (Tongeren), #NAME?  pilèèr (Tongeren), pilaster: pilaster (Tongeren) Een pilaar, de pilaren [pielder(s), pilèèr(e)?]. [N 96A (1989)] III-3-3
pilo pilo: pilu (Tongeren) Soort van gladde stof met een linnen schering en een katoenen inslag, vooral gebruikt voor werkkleding. [N 62, 93a] II-7
pimpelmees pimpelmees: pimpəlmēs (Tongeren), tietemees: titəmēs (Tongeren) pimpelmees (11,5 blauwe kop, gele onderkant; nogal bekend, komt voor als koolmees [052] [N 09 (1961)] III-4-1
pin van de sluisdeur ang: (Tongeren) Lange houten nagel met vierkante kop waarmee de planken van de sluisdeuren aan elkaar worden bevestigd. Een aantal woordtypen zoals ang (Q 162, Q 188, Q 240), angel (Q 95, Q 241) en anker (Q 180) is van toepassing op een bevestiging van de sluisdeuren met behulp van ɛangenɛ. Daarbij worden de uiteinden van een aantal planken van de sluisdeur dusdanig bewerkt dat zij in daarmee overeenkomende gaten kunnen worden ingelaten. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛangɛ.' [Vds 39; Jan 35; Coe 23; Grof 57] II-3
pink pink: pink (Tongeren) Pink, de vijfde, kleinste vinger (pink (pinkel, pinker), kleine vinger). [N 106 (2001)] III-1-1
pinksterbloem pinksbloem: -  pénksbloem (Tongeren) pinksterbloem [DC 17 (1949)] III-4-3
pinksteren pinksten: pènkse (Tongeren), pinksteren: Pénkstërë (Tongeren), sinksen: Sinksë (Tongeren), Sénksë (Tongeren) Hoe heet de 50e dag na Pasen: Pinksteren of Sinksen? [ZND 40 (1942)] || Pinksteren, de vijftigste dag na Pasen [Sinksen, Pinkste]. [N 96C (1989)] III-3-3
pinnen boulonnen: bǝloŋǝ (Tongeren), spieën/spijen: spęjǝ (Tongeren) De (ijzeren) pinnen waarmee de molensteen aan de beugels van de steenkraan wordt bevestigd. [Vds 205; Jan 184; Coe 167; Grof 200] II-3
pinstokken (voor de slee) pikken: ⁄pekə (Tongeren) pikstokken waarmee de kinderen een slee (waarop ze zitten) voortduwen [N 08 (1961)] III-3-2