19414 |
rook |
rook:
Bóo ròuk és és vüur, zàach Ailëspȉgël én hê wêr¯¯mdë zën hàan ô¯n në pièdstrónt Nabijheid, bereik, vaarwater
ròuk (Q162p Tongeren)
|
rook
III-2-1
|
20516 |
rookvlees |
filet danvrs:
Fr. filet Anvers
fillèdôvêrs (Q162p Tongeren),
gerookt:
gërùk (Q162p Tongeren),
gerookt vlees:
gërùk vlèis (Q162p Tongeren)
|
rookvlees
III-2-3
|
20676 |
room |
zaan:
zuøn (Q162p Tongeren),
zwo̝i̯n (Q162p Tongeren),
zwoͅi̯n (Q162p Tongeren),
zwǫi̯n (Q162p Tongeren)
|
De room van de melk (de zaon?) [N 16 (1962)] || Het vette deel van de ongekookte melk dat boven komt drijven, als men de melk rustig laat staan. [N 6, 15a; N 16, 17; L 6, 15; L 14, 22; JG 1a, 1b, 2c; A 7, 15; A 39, 7a; Wi 53; Gwn 10, 1; monogr.] || room (vetlaag op melk) [ZND B2 (1940sq)]
I-11, III-2-3
|
20743 |
roomhorentje |
cornet (fr.):
koͅrnɛ (Q162p Tongeren)
|
Roomhoren (kréémhorre, vulhorentje, zweretige vinger?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
19588 |
roompot |
kroeg:
krux (Q162p Tongeren)
|
Stenen pot waarin men de room bewaart. [N 12, 59; A 7, 15; JG 1d, 2c; monogr.]
I-11
|
34243 |
roomschotel |
schotel:
šø̄tǝl (Q162p Tongeren)
|
Aarden schotel waarin men de versgemolken melk enige tijd laat staan, totdat de room bovendrijft. Vergelijk ook het lemma ''aarden pot'' in wld II.8, blz. 25-26. [N 12, 60; JG 1c, 2c; add. uit N 5A (I]
I-11
|
20084 |
roos (rosa) |
roos:
rozə (Q162p Tongeren),
rozenstruik:
[Rosa]
rózëstroek (Q162p Tongeren)
|
rozen [RND] || rozestruik
III-2-1
|
33376 |
rooster in de mestgoot |
grille (wa.):
gril (Q162p Tongeren),
rooster:
røstǝr (Q162p Tongeren),
zeikdeksel:
zęi̯k˱dęksǝl (Q162p Tongeren)
|
Soms ligt onder in de mestgoot een rooster, een plank of plaat met gaten, die de mest tegenhoudt en alleen de gier moet doorlaten. Onder dit rooster bevindt zich een goot die met de gierput in verbinding staat. Zie ook afbeelding 10.A.e bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 42b]
I-6
|
34606 |
rosdoek |
roszak:
ros˱zak (Q162p Tongeren)
|
Een onder de kar opgehangen doek waarin onder meer paardenvoer kan worden opgeborgen. [N 17, 84; A 26, 3a; monogr]
I-13
|
33923 |
roskammen |
roskammen:
rǫskamǝ (Q162p Tongeren)
|
Met borstel en kam - zie het volgende lemma - reinigen. [N 8, 102]
I-9
|