e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Tongeren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spelen voor een prijs voor prijs spelen: voor prais spelen (Tongeren) Hoe heten de volgende combinatiemogelijkheden bij het inleggen/inzetten: spelen voor prijs? [N 93 (1983)] III-3-2
speling op de steenbus de buis hangt los: dǝ bø̜js haŋt lǫs (Tongeren), spel: spē.l (Tongeren) [Vds 124; Jan 135; Coe 114; Grof 135] II-3
spelletje spelletje: ë spélkë (Tongeren) het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje] [N 112 (2006)] III-3-2
spelt spelt: spɛlt (Tongeren) Triticum spelta L. Een soort van grove tarwe die ook op schrale grond gedijt. Het is in Limburg weinig bekend. De opgave spang, afkomstig uit het materiaal Willems, is hier wel opgegeven vanwege associatie met "speld". [Wi 52; monogr.; add. uit JG 1b; L 39, 15] I-4
spenen afzetten: he afzetten (Tongeren), spenen: spēnǝ (Tongeren) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] || Hoe heet verder: het apart zetten, spenen van de jongen? [N 93 (1983)] I-9, III-3-2
sperma sperma: spermá (Tongeren), zaad: zwòid (Tongeren) Sperma: het mannelijke zaad (zaad, natuur, sperma, wieks) [N 106 (2001)] III-1-1
sperwer duivensperwer: dauvəspeͅləvər (Tongeren), sperwer: spêl"vër (Tongeren) sperwer || sperwer / havik (35 / 55 vrij ronde vleugels en lage staart; gestreepte onderkant, gele ogen; komen onverwachts laag aanvliegen en grijpen dan de verraste prooi; de kleine soort vaak op trek; s winters ook in stad en dorp; de grote broedt zeldzaam in g [N 09 (1961)] III-4-1
sperziebonen prinsessen: prïnsêssë (Tongeren), sokkerklits: soekkërklïts (Tongeren) princesseboon || suikerboon I-7
spetteren wellen: wal (Tongeren) opborrelen III-2-3
spie spie/spij: spi (Tongeren), spī (Tongeren), spɛj (Tongeren), spieën/spijen: spɛjǝ (Tongeren) De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] || Spieën waarmee de noten van de steenbus worden vastgezet. Zie ook afb. 78. [Vds 121; Jan 132; Coe 107; N O, 16e; N O, 16f] || Wig waarmee de naaf van het molenrad op de molenboom wordt vastgezet. [Vds 65; Jan 71; Coe 59; Grof 82] I-3, II-3