24249 |
spreeuw |
koewachtertje:
welke vogel wordt ook met "koewachtertje"aangeduid?
koewachtertje (Q162p Tongeren),
spreeuw:
sprēf (Q162p Tongeren),
spréef (Q162p Tongeren)
|
spreeuw [G 04 (1974)] || spreeuw (21,5 overal talrijke bekende soort; wel eens verward met merel [018]; in voorjaar paars glanzend-zwart en gele bek; rest van het jaar witgespikkeld bruin; altijd druk en in troepen; broedt in allerlei gaten; overal voorkomend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21352 |
spreken, praten |
kallen:
kallen (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
kalə (Q162p Tongeren),
nie haod kallIâ (Q162p Tongeren)
|
Niet luid spreken! [ZND 30 (1939)] || praten, klappen, kallen [ZND 36 (1941)] || praten, kouten [ZND B1 (1940sq)]
III-3-1
|
21534 |
spreuk |
spreuk:
spreuk (Q162p Tongeren),
sprj"k (Q162p Tongeren),
sprjøk (Q162p Tongeren),
ən spərjøk (Q162p Tongeren)
|
een spreuk [ZND A2 (1940sq)] || Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "oordeel niet, opdat ge niet geoordeeld wordt"? [spreuk] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
34409 |
springlap |
weerlap:
weǝrlap (Q162p Tongeren)
|
Lap of stuk zakkenstof onder de buik van een mannelijk schaap gebonden. Hierdoor verhindert men dat de bok kan dekken. [N 19, P 188 add.; monogr.]
I-12
|
34055 |
springstier |
springduur:
spre.ŋdȳr (Q162p Tongeren)
|
[JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
24609 |
springzaad |
waterzak:
[Balsamine hortensis]
wô’ttërzàk (Q162p Tongeren)
|
hofbalsemijn
III-4-3
|
24382 |
sprinkhaan |
sprinkhaan:
sprénkhôon (Q162p Tongeren)
|
sprinkhaan
III-4-2
|
17591 |
sproeten |
sproetelen:
sprutele (Q162p Tongeren, ...
Q162p Tongeren),
sprutələ (Q162p Tongeren)
|
sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17915 |
sprokkelen |
(hout) rapen:
(hout) rôopë (Q162p Tongeren),
oprapen:
oprôopo (Q162p Tongeren)
|
Sprokkelen: gevallen, dor hout zoeken (sprokkelen, (hout) rapen, zeumeren, kneppen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
21007 |
spruiten |
spruiten:
sprawtə (Q162p Tongeren),
Brüssëlsë sprautë: (Brusselse) spruiten Verklw. sprêtsjës
spraut (Q162p Tongeren)
|
spruitkool || spruitkool, spruiten als gerecht [N Q (1966)]
III-2-3
|